Signaalwoorden + veelvoorkomende vragen in examens

Examen français
  • Dat kun je of dat kun je niet --> FAUX
  • Werkwoorden  --> (Regelmatige en onregelmatige)
  • Vocabulaire --> Examenidioom + signaalwoorden
  • Algemene kennis 
  • Trucjes  --> Ga ik je leren. 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Examen français
  • Dat kun je of dat kun je niet --> FAUX
  • Werkwoorden  --> (Regelmatige en onregelmatige)
  • Vocabulaire --> Examenidioom + signaalwoorden
  • Algemene kennis 
  • Trucjes  --> Ga ik je leren. 

Slide 1 - Diapositive

L'objectif (Doel)
* Stappenplan lezen
* Signaalwoorden herkennen
* Vraagstelling 100% begrijpen
* Verbanden leggen. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Vraag 100% begrijpen!!

Slide 4 - Diapositive

Qu’est-ce que le premier alinéa nous
apprend ?
Que dit l'auteur au premier alinéa?
Wat geeft het beste de inhoud van de eerste alinea
weer?
Qu’est-ce que l’auteur veut montrer au
premier alinéa ?
Wat zegt de auteur in de eerste alinea?
Qu’est-ce qui rend le mieux le contenu du
premier alinéa ?
Wat leer je in de eerste alinea?
Wat wil de auteur laten zien met de eerste alinea?

Slide 5 - Question de remorquage

Stap 1: titel + plaatje

Slide 6 - Diapositive

Stap 2: vraag lezen

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent de vraag "à quoi sert le premier alinéa?"
A
wat betekent de 1e alinea?
B
waartoe dient de 1e alinea?
C
wat is de hoofdgedachte van de 1e alinea?
D
wat is waar volgens de 1e alinea?

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: à illustrer
A
voorbeeld geven
B
uitleggen
C
beschrijven

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: à expliquer
A
weer te geven
B
om uit te leggen
C
beschrijven

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: à montrer
A
concluderen uit
B
afleiden van
C
laten zien dat

Slide 11 - Quiz

Stap 3: tekst lezen en markeren

Slide 12 - Diapositive

à quoi sert le premier alinéa?

Slide 13 - Diapositive

Stap 4: formuleer voor jezelf in het NL een antwoord op de vraag "waartoe dient de 1e alinea?"

Slide 14 - Question ouverte

Stap 5: zoek het juiste antwoord

Slide 15 - Diapositive

A quoi sert le premier alinéa?
A
A décrire la carrière de Stromae depuis le début.
B
A expliquer pourquoi tout le monde aime tellement la chanson Formidable.
C
A illustrer le succès éclatant de Stromae.
D
A montrer pourquoi Paul van Haver a choisi Stromae comme nom d’artiste.

Slide 16 - Quiz

Doel
à quoi sert  cette alinéa? 
Waartoe dient deze alinea? (welk nut/doel)
à quoi servent ces exemples?
Waartoe dienen deze voorbeelden?

Slide 17 - Diapositive

Préparation à l'examen
Fais: texte 6 et 7 de 2017-I (zie Itslearning)

Slide 18 - Diapositive