Geen vuurwerk met oud en nieuw.

1 / 31
suivant
Slide 1: Vidéo
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Vidéo

Geen vuurwerk om het jaar 2020 af te sluiten. Wat vind je daarvan?

Slide 3 - Carte mentale

Bedenk eens een opsomming van verschillende soorten vuurwerk.

Slide 4 - Carte mentale

Welk vuurwerk is dat?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is dit voor vuurwerk?

Slide 6 - Carte mentale

Wat is dit voor vuurwerk?

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel vuurwerkslachtoffers zijn er gemiddeld per jaar?
A
130
B
13000
C
1300
D
350

Slide 9 - Quiz

Hoe heette de arts van de spoedeisende hulp?
A
David
B
Lucas
C
Benjamin
D
Jakob

Slide 10 - Quiz

Geen vuurwerk heeft veel voordelen.
Welk voordeel is in deze aflevering niet genoemd?
A
Minder schadelijke stoffen.
B
Beter voor de dieren.
C
minder troep op straat.
D
Minder verspilling van geld.

Slide 11 - Quiz

Hoeveel ballonnen zijn gebruikt bij de ballonnenknaller?
A
1000
B
2000
C
2500
D
Wordt niets over gezegd.

Slide 12 - Quiz

We lezen de tekst.

Slide 13 - Diapositive

Lees regel 1 tot en met 4



Welke zin geeft de uitleg van het vuurwerkverbod?

Slide 14 - Diapositive

Welke zin geeft uitleg van het vuurwerkverbod?
A
De verkoop.....verboden. Regel 3

Slide 15 - Quiz

Welke zin geeft uitleg van het vuurwerkverbod?
A
Dit jaar geldt er een vuurwerkverbod.
B
De verkoop......eenmalig verboden.
C
Dat heeft het...........te ontzien.
D
Het verbod is een.......van vuurwerk.

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord voor een opsomming zie je staan in regel 9?

Slide 17 - Question ouverte

Welk signaalwoord voor een opsomming zie je staan in regel 10?
geen 'en'.

Slide 18 - Question ouverte

Lees Minder slachtoffers.
Op welke vraag krijg je antwoord in de tekst?

Slide 19 - Diapositive

Op welke vraag krijg je antwoord in de tekst?
A
Om hoeveel bedden het gaat.
B
Welke verwondingen de mensen vooral krijgen.
C
Om hoeveel slachtoffers het gaat.
D
Hoe oud de slachtoffers gemiddeld zijn.

Slide 20 - Quiz

Lees regel 16 en 17
Wat betekent hooguit?

Slide 21 - Diapositive


A

Slide 22 - Quiz

Wat betekent hooguit?
A
hoe hoog iets is.
B
niet meer dan.
C
niet minder dan.
D
meer dan andere keren.

Slide 23 - Quiz

Lees regel 29
Wat betekent ten minste?

Slide 24 - Diapositive

Wat betekent ten minste?
A
hoe laag iets is.
B
niet minder dan
C
niet meer dan
D
hooguit

Slide 25 - Quiz

Bij de volgende vragen gaat het steeds om waar het vooral om gaat.

Slide 26 - Diapositive

Waar gaat het bij 'op verzoek' het vooral over?
A
druk in ziekenhuizen verlagen.
B
veel vernielingen en overlast.
C
Stres bij kwetsbare personen en dieren.
D
veel gewonden bij oud en nieuw.

Slide 27 - Quiz

Waar gaat het bij 'minder slachtoffers' het vooral over?
A
het gaat niet om grote aantallen
B
1300 slachtoffers
C
1 of 2 nachten in het ziekenhuis
D
alle beetjes helpen

Slide 28 - Quiz

Waar gaat het bij 'vuurwerkverkoop' het vooral over?
A
niet iedereen is blij met het verbod.
B
Grote strop voor vuurwerkhandelaren.
C
geld van de overheid.
D
verkoop naar volgend jaar.

Slide 29 - Quiz

Waar gaat het bij 'vuurwerkfans' het vooral over?
A
Een boete van ten minste 100 Euro
B
vuurwerk kan in het buitenland verkocht worden.
C
Het geeft mij een enorme kick
D
Liefhebbers van vuurwerk

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Vidéo