but: ik kan teksten begrijpen over opleidingen en beroepen
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Chapitre 4
En route pour l'avenir
but: ik kan teksten begrijpen over opleidingen en beroepen
Slide 1 - Diapositive
but: ik kan teksten begrijpen over opleidingen en beroepen
le programme:
réviser les verbes irréguliers
regarder un film dans lequel on parle des études et métiers
lire le texte: une école hôtelière en Suisse
Slide 2 - Diapositive
Grammaire B chapitre 4
Slide 3 - Diapositive
Imparfait
Stap 1: neem de nous – vorm van de tegenwoordige tijd – ons
Stap 2: plak de uitgang erachter
Ais – ais – ait – ions – iez – aient
Futur simple
Stap 1: Hele werkwoord
Stap 2: plak de
uitgang van avoir erachter
ai – as – a – ons – ez – ont
Slide 4 - Diapositive
Conditionnel
Stap 1: Hele werkwoord
Stap 2: Plak de uitgang van de imparfait erachter
[Let op! Eindigt het hele werkwoord op een e? dan vervalt deze e]
De stam van de werkwoorden tenir, venir, revenir,devenir is onregelmatig in de futur + conditionnel:
Tiendr / viendr / reviendr / deviendr
Slide 5 - Diapositive
comprendre
venir
apprendre
devenir
croire
komen
leren
worden
geloven
begrijpen
Slide 6 - Question de remorquage
Welke vervoeging is juist? Ik geloofde (imparfait)
A
Je croyais
B
Je croirais
Slide 7 - Quiz
Welke vervoeging is juist? Zij zal worden
A
Elle devient
B
Elle deviendra
Slide 8 - Quiz
Welke vervoeging is juist? Jullie hebben genomen
A
Vous preniez
B
Vous avez pris
Slide 9 - Quiz
Welke vervoeging is juist ? Jij zou terugkomen
A
Tu reviendras
B
Tu reviendrais
Slide 10 - Quiz
Vertaal: wij leren
(dus dit is de présent)
A
nous apprendons
B
nous apprenons
C
nous apprendrons
D
nous apprendions
Slide 11 - Quiz
Vertaal: zij zouden leren
(dit is de conditionnel: zouden)
A
ils apprendraient
B
ils apprennent
C
ils apprendront
D
ils apprenaient
Slide 12 - Quiz
Vertaal: jij gelooft
A
tu crois
B
tu croix
C
tu croit
D
tu croirai
Slide 13 - Quiz
Vertaal: zij zal geloven
(dit is de futur: zullen)
A
elle croit
B
elle croyait
C
elle croirais
D
elle croira
Slide 14 - Quiz
Vertaal: jullie worden
A
vous deveniez
B
vous deviendrez
C
vous devenez
D
vous deviendriez
Slide 15 - Quiz
Vertaal: zij zijn geworden
(passé composé)
A
ils sont devenus
B
elles ont devenues
C
elles sont devenu
D
ils ont devenu
Slide 16 - Quiz
Vertaal: zij leren
Slide 17 - Question ouverte
Vertaal: ik begreep (het werkwoord comprendre)
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal: wij komen
Slide 19 - Question ouverte
Pour mieux comprendre le film, on commence par un exercice de vocabulaire
A
Slide 20 - Quiz
Alexandra est russe. Elle vient de Saint-Petersbourg.
A
Russisch
B
rustig
Slide 21 - Quiz
Elle n'était ni une étudiante brilliante ni une mauvaise élève.Elle avait toujours la moyenne
A
het gemiddelde
B
de moeite
Slide 22 - Quiz
le chef s'occupe de la gestion de son entreprise
A
het beheer
B
het gebaar
Slide 23 - Quiz
ils ont une clièntele très divers: il y a des gens du quartiers et des étrangers
A
een belasting
B
een klantenkring
Slide 24 - Quiz
Simon a suivi une dormation en alternance de trois ans où il a combiné études et travail
A
deeltijd
B
voltijd
Slide 25 - Quiz
mon copain est comptable. Il adore les chiffres.
A
boekhouder
B
topkok
Slide 26 - Quiz
regarder le film: Ma France à moi
Tu vas regarder le film Ma France à moi dans lequel Simon parle de son travail.
De quels sujets parle Simon?
ses pâtisseries
ses études
ses heures de travail
ses voyages
ses clients
ses collègues
son salaire
les coutumes alimentaires
Slide 27 - Diapositive
grandeslignes.digitaal.noordhoff.nl
Slide 28 - Lien
Omdat het café Pouchkine zo klein is
A
heeft het ook een buurtfunctie
B
is het belangrijk dat ze steeds nieuwe producten aanbieden
Slide 29 - Quiz
Simon
A
zou graag willen dat het café meer verschillende soorten klanten trok
B
is tevreden met de verschillende typen klanten
Slide 30 - Quiz
Simon vindt dat zijn studie
A
perfect aansluit bij zijn huidige beroep
B
nauwelijks aansluit bij zijn huidige beroep
Slide 31 - Quiz
Simon is
A
wel positief over de eetgewoonten van de Fransen
B
niet positief over de eetgewoonten van de Fransen
Slide 32 - Quiz
Simon heeft geconstateerd dat de gastronomie in Frankrijk
A
meer wordt gewaardeerd dan in de rest van de wereld
B
niet vetarm is
Slide 33 - Quiz
parler
travaillez à deux
- quel type d'études tu veux faire plus tard?
- dans quel secteur tu aimes travailler et pourquoi?
Comme Simon tu vas parler de tes études
Slide 34 - Diapositive
faire comme études?
travailler avec des gens et aider des clients.
veux tu faire des études de droit?
sociales ou d'économie
Qu'est-ce que tu veux
Je veux faie des études
Pourquoi
J'aimerais
Slide 35 - Question de remorquage
parler
travaillez à deux
- quel type d'études tu veux faire plus tard?
- dans quel secteur tu aimes travailler et pourquoi?
référence pg 94 school en opleiding
Comme Simon tu vas parler de tes études
Slide 36 - Diapositive
belangrijke informatie uit een tekst halen
beantwoord de W+H-vragen
Over wie/wat/waarover gaat het?
Waar/wanneer/waarom/hoe gebeurt het?
Slide 37 - Diapositive
Lire B
pg 20
Une école hôtelière en Suisse.
Hugo finit sa première année à l'institut des hautes études de Glion en Suisse, une des meilleures école hôtelières du monde. C'est l'ideal quand on rêve d'ouvrir son restaurant à New York, comme Hugo
over WIE gaat deze tekst?
WAT is het onderwerp?
WAAR ligt Glion?
WAAROM heeft Hugo daar zijn opleiding gevolgd?
Slide 38 - Diapositive
Lire B
pg 20
Une école hôtelière en Suisse.
Hugo finit sa première année à l'institut des hautes études de Glion en Suisse, une des meilleures école hôtelières du monde. C'est l'ideal quand on rêve d'ouvrir son restaurant à New York, comme Hugo