De Republiek in de Gouden Eeuw

 De Republiek in de Gouden Eeuw
Hoe kon de Republiek uitgroeien tot één van de belangrijkste landen in Europa?
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 De Republiek in de Gouden Eeuw
Hoe kon de Republiek uitgroeien tot één van de belangrijkste landen in Europa?

Slide 1 - Diapositive

Alva
Willem van Oranje
Filips II
stadhouder
landvoogd
koning
leider van de Opstand
IJzeren hertog
heer der Nederlanden

Slide 2 - Question de remorquage


De Gouden Eeuw is een andere naam voor de jaren ..
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800

Slide 3 - Quiz

vader Andries Bicker, o.a. burgemeester van Amsterdam, lid van de Staten Generaal en bestuurder van de VOC
zoon Gerard Bicker genoot van de rijkdom van zijn vader. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Andries en Gerard Bicker passen allebei goed bij de Gouden Eeuw. Leg uit waarom?

Slide 6 - Question ouverte



Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 7 - Quiz



Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 8 - Quiz


De VOC verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Kruiden
D
Maïs

Slide 9 - Quiz

In welk jaar werd de VOC opgericht?
A
1601
B
1602
C
1701
D
1702

Slide 10 - Quiz


VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Het bestuur van de Republiek
  • Nederland was in de 17e eeuw een republiek: bijzonder!
  • Kleine groep rijke burgers waren de baas: de regenten.

Slide 14 - Diapositive


Regenten

  • In tegenstelling tot andere landen hadden de (rijke) burgers in de Republiek veel meer macht en invloed dan de adel.
  • Veel van deze burgers waren enorm rijk geworden door de handel (in de steden)
  • Deze groep rijke burgers noem je regenten.
  • Bijna alle belangrijke banen waren in handen van de regenten.



Slide 15 - Diapositive

Het bestuur van de Republiek
  • Er was geen centraal bestuur: bijzonder!
  • Er waren 7 gewesten, die ieder hun eigen bestuur hadden:
  • Gewestelijk Staten.
  • Daarin zaten afgevaardigden van de steden én van de adel, die het platteland bestuurde.


Slide 16 - Diapositive


De Staten-Generaal

  • Beslissingen die voor de hele Republiek belangrijk waren, werden genomen in de Staten-Generaal: de vergadering van alle gewestelijke staten bij elkaar
  • De voorzitter van de Staten-Generaal was de raadspensionaris



Een andere belangrijke functie in de Republiek was de stadhouder. Dit waren sinds Willem van Oranje altijd de Prinsen van Oranje. In de Republiek werd dan ook zijn zoon Maurits de eerste stadhouder.

De stadhouder had hoge militaire functies: hij was kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot.

Officieel was de stadhouder in dienst van de Staten-Generaal, maar wie de baas was, was niet altijd even duidelijk....

Slide 17 - Diapositive

Het bestuur van de Republiek
  • Elk gewest had 1 stem in de Staten-Generaal.
  • Holland was het rijkste gewest: meeste invloed.
  • Zij betaalden het meeste aan het leger en de vloot.  

Slide 18 - Diapositive

Het bestuur van de Republiek
Binnen de Republiek waren er 2 machtige mannen:  
- Stadhouder, leider van het leger en kon soms stadsbesturen benoemen. Altijd een afstammeling van Willem van Oranje. 
 
- Raadpensionaris (hoogste ambtenaar uit het gewest Holland) Hij adviseerde de Staten-Generaal over de buitenlandse politiek en onderhield contacten met andere landen. 

Slide 19 - Diapositive

Regenten en stadhouder
  • Tijdens de Opstand tegen Spanje was de stadhouder (legeraanvoerder) erg belangrijk voor het land.  
  • Maar na de vrede in 1648 verloor hij macht. 
  • Hij had nog wel door willen vechten, regenten waren wel blij met de vrede (oorlog is duur & ongunstig voor de handel).


Slide 20 - Diapositive

Regenten en stadhouder
  • Het leger kostte veel geld en de regenten besloten het leger te verkleinen. 
  • Hierover kregen ze ruzie over met de stadhouder.   
  • De regenten waren niet gediend van een stadhouder die teveel macht wilde hebben.

Slide 21 - Diapositive

Regenten en stadhouder
Toen Willem II in 1650 plotseling stierf, besloten de regenten geen nieuwe stadhouder te benoemen: stadhouderloostijdperk.

Slide 22 - Diapositive

Regenten en stadhouder
  • Raadspensionaris Johan de Witt nu de machtigste bestuurder!
  • Bezuinigde op het landleger, maar niet op de vloot: beschermen handelsschepen

Slide 23 - Diapositive

Het rampjaar
  • In 1672 begon het Rampjaar.  
  • De Republiek werd aan 3 kanten tegelijk aangevallen: 
  • Engeland, Frankrijk en Münster & Keulen.  

Slide 24 - Diapositive

Het rampjaar
Redenen voor deze aanval:
  • Engeland wilde onze winstgevende handel inpikken.  
  • Frankrijk wilde een groter grondgebied hebben.
  •  Beide landen wilden de macht van de Republiek doorbreken.  

Slide 25 - Diapositive

Het rampjaar
  • Michiel de Ruyter won op zee van de Engelsen.
  • Maar de Franse koning en zijn Duitse bondgenoten bezetten in korte tijd een groot deel van de Republiek.

Slide 26 - Diapositive

Het rampjaar
  • Er brak paniek uit in de Republiek.
  • Raadpensionaris Johan de Witt kreeg de schuld dat het leger zwak zou zijn. 
  • Het volk eiste dat er weer een Oranje aan de macht kwam. 

Slide 27 - Diapositive

Het rampjaar
  • De regenten moesten toegeven en benoemden Willem III tot stadhouder. 
  • Johan de Witt nam ontslag als raadpensionaris.  

Slide 28 - Diapositive

Het rampjaar
  • Johan de Witt en zijn broer Cornelis kregen toch de schuld van alle problemen.  
  • Ze werden door een woedende massa gelyncht.  

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Wat was bijzonder aan het bestuur van de Republiek?
A
De raadspensionaris bestuurde de republiek
B
De republiek had geen bestuur
C
Werd bestuurd door de Staten-Generaal, de raadspensionaris en de stadhouder
D
De republiek werd bestuurd door de stadhouder

Slide 31 - Quiz

Had de Republiek een centraal bestuur?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Het bestuur van de hele Republiek was in handen van
A
De gewestelijke Staten
B
De stadhouder
C
De Staten-Generaal
D
De raadspensionaris

Slide 33 - Quiz

Welke zin past niet bij het bestuur van de Republiek?
Welke zin past niet bij het bestuur van de Republiek?
A
Regenten kwamen uit rijke families
B
De koning had alle macht
C
De stadhouder maakte belangrijke beslissingen
D
De rijke burgers waren machtig

Slide 34 - Quiz

Welke woorden horen bij het bestuur van Nederland?
Bestuur van Nederland
Republiek
Staatshoofd
President
Parlement
Dictatuur
Staten-Generaal
Premier
Democratie

Slide 35 - Question de remorquage

een gebied dat zichzelf bestuurt
aanvoerder van het leger van de Republiek
hier kwamen bestuurders samen om beslissingen te maken op landsniveau
hoogste ambtenaar van het gewest Holland en daarmee de hele Republiek
een bestuurder van een stad of gewest in de Republiek
Staten-Generaal
raadspensionaris
regent
gewesten
stadhouder

Slide 36 - Question de remorquage

Maak de juiste combinaties
Wereldeconomie
Stapelmarkt
Stadhouder
Gewestelijke Staten
Een economie waarin landen van over de hele wereld producten aan elkaar verkopen.
(in de Republiek) Legeraanvoerder tijdens de Republiek. 
Het bestuur van een gewest in de Republiek. 
 Plaats waar goederen bijeengebracht en opgeslagen worden. Vandaaruit worden ze weer verhandeld.

Slide 37 - Question de remorquage

Het Rampjaar was in
A
1672
B
1677
C
1695
D
1648

Slide 38 - Quiz

Wat was het gevolg van het rampjaar?
A
De verwoesting van Nederland
B
Het einde van een tijdperk
C
Einde van de Gouden eeuw van Nederland
D
De verwoesting van de VOC

Slide 39 - Quiz

Wie kreeg de schuld van het Rampjaar?
A
Maurits
B
Johan van oldenbarevelt
C
Hugo de groot
D
De Witt

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Diapositive