6-3: trappen van vergelijking

Welkom! Leg je boek op blz. 224 
en begin met lezen in je boek.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom! Leg je boek op blz. 224 
en begin met lezen in je boek.

Slide 1 - Diapositive

DOEL


Aan het eind van de les kun je de trappen van vergelijking goed gebruiken in combinatie met 'als' en 'dan'.


Slide 2 - Diapositive

Bekijk dit filmpje:
https://you.be/5WDNRCtJUOw



Slide 3 - Diapositive

trappen van vergelijking

Slide 4 - Diapositive

Trappen van vergelijking

Slide 5 - Diapositive

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,
maar die rijdt nog goed.

Slide 6 - Diapositive

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergrotende (of 'verkleinende') trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij 'ander, andere en anders': het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij 'net zo en even': net zo groot als, even mooi als
- bij 'niet zo': niet zo groot als
- bij 'drie keer, vier keer zo': vier keer zo groot als..

Slide 10 - Diapositive

DE FOUTJES
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 11 - Diapositive

Vandaag ben ik even slim als/ dan hem/ hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 12 - Quiz

Check

Heb je de lesdoelen behaald?


-Weet je wat de trappen van vergelijking zijn?

-Weet je wanneer je 'dan' gebruikt?

-Weet je wanneer je 'als' gebruikt?

Als je het fijn vindt, hebben we nog 1x de uitleg in het volgende filmpje:

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Maken/huiswerk
Blz. 225:
Opdracht 1, 3, 4 en 5.

Slide 15 - Diapositive