3F Werkwoordspelling vd leerjaar 1

Deze les
  • Werkwoordspelling: voltooid deelwoord (vd) en                                enkelvoudige en samengestelde zin

Leerdoelen:
- je kunt een vd herkennen en je weet hoe je het moet schrijven;
- je weet wanneer een zin enkelvoudig of samengesteld is;
- voorbereiding op het instellingsexamen schrijven.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Deze les
  • Werkwoordspelling: voltooid deelwoord (vd) en                                enkelvoudige en samengestelde zin

Leerdoelen:
- je kunt een vd herkennen en je weet hoe je het moet schrijven;
- je weet wanneer een zin enkelvoudig of samengesteld is;
- voorbereiding op het instellingsexamen schrijven.

Slide 1 - Diapositive

Vorm een zin
met een vd.

Slide 2 - Carte mentale

Voltooid deelwoord (iets is gebeurd)




Mees verandert (is tt, dus ik-vorm + t) vaak zijn inrichting, maar Guus heeft nog nooit de inrichting veranderd (vd).
Vorig jaar heeft Mees de vakantiebestemming bepaald (vd), maar Guus bepaalt (is tt, dus ik-vorm + t) het dit jaar.


Slide 3 - Diapositive

Zwak werkwoord vd
Voor een zwak werkwoord gebruiken we 't kofschip + sisklank

    Astrid heeft hard gewerkt. (= stam+t --> werk+t)
    Ik had hem niet herkend. (= stam+d --> herken+d)


Slide 4 - Diapositive

Sterk werkwoord vd
Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt meestal op -n of -en:

    Heb je het nou begrepen?   begrijpen - begrepen
    Wie heeft dat gedaan?   doen - deden
We hebben gisteren gezwommen.   zwemmen - zwommen

Slide 5 - Diapositive

‘t kofschip + sisklank
Ik ben (verhuizen).
  1. verhuiz
  2. Ik ben verhuisd.

Ik heb (verven).
  1. verv
  2. Ik heb geverfd.



  1. Kijk naar de stam.
  2. Laatste letter stam in ‘t kofschip of sisklank?


Ja = ge-, ver-, ont-, be- +t
Nee = ge-, ver-, ont-, be- +d

Verlengingsproef kun je ook gebruiken, maak het woord langer.

Slide 6 - Diapositive

Ik had ___ (beloven) hem de prijs te geven, maar hij heeft ___ (weigeren).
timer
0:25
A
beloofd - geweigerd
B
belooft - geweigert
C
belooft - geweigerd
D
beloofd - geweigert

Slide 7 - Quiz

De kat heeft de bank kapot ___ (krabben) en nu hebben wij een nieuwe bank ___ (aanschaffen).
timer
0:25
A
gekrabd - aangeschafd
B
gekrabt - aangeschaft
C
gekrabd - aangeschaft
D
gekrabt - aangeschafd

Slide 8 - Quiz


Er wordt
timer
0:25
A
Goed
B
Fout - besteet
C
Fout - besteed

Slide 9 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk (verwaarlozen)... .
timer
0:20
A
verwaarloost
B
verwaarloosd

Slide 10 - Quiz

Jessica (geloven)... niet meer in Sinterklaas.
timer
0:20
A
gelooft
B
geloofd

Slide 11 - Quiz

Ze geeft zelfs aan dat ze er nooit in heeft (geloven)...
timer
0:20
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 12 - Quiz

De broodjes in de kantine zijn heerlijk ...
timer
0:25
A
belegd
B
belegt

Slide 13 - Quiz

De crimineel werd gisteren
... .
timer
0:25
A
veroordeelt
B
veroordeeld

Slide 14 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen kunnen er maximaal in één zin voorkomen?
timer
0:10
A
1
B
2
C
3
D
meer dan 3

Slide 15 - Quiz

Meerdere pv's
Enkelvoudige zin --> heeft één pv
                                            Hij kijkt tv.

Samengestelde zin --> heeft meerdere pv's
                                             Hij kijkt tv, eet chips en drinkt wat melk.

Tip: verander de tijd om de pv's te vinden!

Slide 16 - Diapositive

Persoonsvorm of vd?
Hierin worden vaak fouten gemaakt.
Het gebeurt regelmatig.   --> pv = tt, dus ik-vorm +t
Het is nooit gebeurd.         --> vd, dus gebruik 't kofschip/sisklank

Let dus goed op en bepaal of het om een pv gaat of om een vd!
pv tt --> +t (bij hij-vorm, NOOIT +dt)
vd --> +t OF +d (NOOIT +dt)

Slide 17 - Diapositive

Waar heb je nog vragen over?

Slide 18 - Question ouverte

Aan de slag!
Ga naar: socrative.com, kies: Student Login, room: SCJ.
Mk. opdracht 11 (en 12) - voltooid deelwoord en tt/vd.

Daarna vragen maken in Taal Integraal: 3F Taalverzorging, Werkwoordspelling, Werkwoordspelling: Theorie en korte oefening:
- Voltooid deelwoord (14 vragen)
- Persoonsvorm of voltooid deelwoord (10 vragen).

ë/ï = shift ingedrukt houden en op “ klikken, loslaten (!!) en op de e/i klikken
é = op ‘ klikken en daarna op de e klikken
è = op ` klikken en daarna op de e klikken


Slide 19 - Diapositive

Einde van de les
Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 20 - Diapositive