Domein 2 'rekenen met procenten & verhoudingen in de praktijk'
1 / 15
La durée de la leçon est: 90 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Marijke heeft 14 bitterballen gefrituurd.
Hoeveel procent van de bitterballen is dat?
Hoeveel procent van de bitterballen is dat?
Slide 4 - Question ouverte
Sieshem heeft 6 broodjes kroket en 14 broodjes frikandel gemaakt.
Hoeveel procent van de broodjes is met frikandel?
Hoeveel procent van de broodjes is met frikandel?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Normaal kost deze boormachine € 80.
Hoeveel moet je nu betalen?
Hoeveel moet je nu betalen?
Slide 7 - Question ouverte
Hoeveel huishoudens hebben één of meer huisdieren?
Geef het antwoord in miljoenen huishoudens.
Geef het antwoord in miljoenen huishoudens.
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Uit klas 2b doet 1 op de 5 leerlingen mee aan de sponsorloop.
Uit klas 2c doet 10% van de leerlingen mee aan de sponsorloop.
Uit welke klas doen meer leerlingen mee aan de sponsorloop?
Uit klas 2c doet 10% van de leerlingen mee aan de sponsorloop.
Uit welke klas doen meer leerlingen mee aan de sponsorloop?
A
2b
B
2c
Slide 11 - Quiz
T-shirt A bestaat voor 70% uit katoen.
T-shirt B bestaat voor driekwart uit katoen.
In welk T-shirt zit een groter deel katoen?
T-shirt B bestaat voor driekwart uit katoen.
In welk T-shirt zit een groter deel katoen?
A
A
B
B
Slide 12 - Quiz
In zak A is 3/10
van de chocolade-eitjes wit.
In zak B is 35% van de chocolade-eitjes wit.
In welke zak zitten er verhoudingsgewijs meer witte chocolade-eitjes?
van de chocolade-eitjes wit.
In zak B is 35% van de chocolade-eitjes wit.
In welke zak zitten er verhoudingsgewijs meer witte chocolade-eitjes?
A
A
B
B
