Aflevering 0_Welkom in de klas_les 1

Aflevering 1 
Een nieuwe start 
in België.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Nederlands voor AnderstaligenHoger onderwijs

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Aflevering 1 
Een nieuwe start 
in België.

Slide 1 - Diapositive

Wat ga ik leren?
  1. Wat is België ?
  2. Welke talen spreek je in België ?
  3. Wat is de hoofdstad van België ?
  4. Wie is zij/hij? Ik kan iemand anders voorstellen.
  5. Ik kan filmpjes in het Nederlands begrijpen.

Slide 2 - Diapositive

België
* Is een klein land in Europa.
*In België wonen 11.500.000 mensen.
* In België spreken we 3 talen : Nederlands, Frans en Duits.
* Brussel is de hoofdstad.
 

Slide 3 - Diapositive

We kijken naar het filmpje.
1ste aflevering
= deel 1

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Kijk naar de film
Beantwoord de vragen
We kijken opnieuw naar het filmpje en letten nu goed op wat we zien
We beantwoorden na het kijken van het filmpje, enkele vragen.

Slide 6 - Diapositive

3

Slide 7 - Vidéo

00:24
Hoeveel kinderen zie je?
A
1
B
2
C
3

Slide 8 - Quiz

01:01
Op welk huisnummer woont Daan?
A
Op nummer 111
B
Op nummer 105
C
Op nummer 103

Slide 9 - Quiz

01:17
Wat doen de vrouwen?
A
Ze werken.
B
Ze praten.

Slide 10 - Quiz

Wie is wie? Zet de naam bij de juiste foto.
Adita
Daan
Mia
Samira

Slide 11 - Question de remorquage

Dit is Adita. Adita is mijn vrouw. Zij komt uit Rwanda. Zij woont drie jaar in België. Zij werkt op dit moment niet. Zij is zwanger.

Slide 12 - Diapositive

Dictee : Wat zegt Koen?
Schrijf goede zinnen.

Slide 13 - Question ouverte

Goede antwoorden:
  • Dit is Adita.
  • Zij is mijn vrouw.
  • Zij is zwanger.
  • Zij komt uit Afrika (Rwanda).
  • Zij spreekt Nederlands.
  • ....

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wie is dit?


Dit is Adita.

Slide 16 - Question ouverte

Is zij getrouwd?
Ja, Adita is getrouwd met Koen.

Slide 17 - Question ouverte


Heeft zij kinderen?
A
Zij heeft 1 kind.
B
Zij is zwanger.
C
Zij heeft 2 kinderen.

Slide 18 - Quiz

Welke taal spreekt zij?
A
Zij spreekt Turks.
B
Zij spreekt Nederlands.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Zet het woord bij de foto.
Hij
Zij
Ik
Jij

Slide 25 - Question de remorquage

Wat doe jij in de pauze?
Ik drink koffie.
Ik spreek met een andere student.
Ik ga naar het toilet.
Ik slaap.
Ik eet een appel.
Ik ga voetballen.

Slide 26 - Sondage

Wat doet hij/zij tijdens de pauze?
Zij spreekt met een andere student


Hij telefoneert

Hij rookt.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive