VW5 Woche 47

• Duits
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 5

US 1

Schreib die Synonyme in deinen Heft

1. populär
2. anpreisen
3. fehlschlagen
4. sprechen, reden
5. die Leitung

Tijdens de les:

Was weißt du noch? (10 Min.)

Vokabeln abfragen (5 Min.)

Jojo (5 Min.)

Vokabeln besprechen (5 Min.)

Machen: K2 L3 1 (10 Min.)

Hören: K2 L2 6 (10 Min.)

Hast du genügend gelernt?

VW5a

VW54

K2 L3 1 Vokabeln

S. 74

Literatur: K2 L2 8 (S. 69)

Hören: K2 L2 6 (S. 69)

US 2

Übersetze!

1. jij slaapt
2. hij helpt
3. zij geeft (enkl.)
4. jij gaat
5. het beweegt

Tijdens de les:

Was weißt du noch? (10 Min.)

Jojo (5 Min.)

Starke Verben (10 Min.)

Machen: K2 L4 12 (20 Min.)

sterk werkwoord

Een sterk werkwoord krijgt in de verleden tijd een andere stamklinker.

Duits en Nederlands lijken zo veel op elkaar dat als het werkwoord in het Nederlands sterk is dat het dan in het Duits ook vaak sterk is.

Sterke werkwoorden (a/ä)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een -ä

bijv. schlafen - du schläfst

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie bijv. lesen - du liest 

de korte klinker in een i

bijv. helfen - er hilft

Uitzonderingen

nehmen, geben, treten

lange klank, toch korte i

bewegen, gehen, stehen

sterk, maar toch geen klinker verandering bij o.t.t.