Disco hfst 25 oefenen vertaalregels

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

klas 3 Latijn

oefenen met coniunctivus vertaalregels

Programma

herhalen coniunctivus vertaalregels

oefening vertaalregels maken

bespreken oefening

Doelen

je weet waaraan je een coniunctivusvorm herkent

je kunt een werkwoordsvorm benoemen

je kent de eerste vertaalregels voor de coniunctivus

Herhalen

vertaalregels coniunctivus

De coniunctivus vertaal je altijd hetzelfde.

1. Ja
2. Nee

De coniunctivus i.c.m. utinam vertaal je altijd hetzelfde.

1. Ja, als TWIJFEL
2. Ja, als VERBOD
3. Ja, als WENS
4. Nee

Welke 5 coniunctivus-vertaalregels ken je al? Probeer uit je hoofd!

Coni. vertalen in hoofdzinnen

IND: Aliquid discimus = wij leren iets.

CONI: Aliquid discamus

1. TWIJFEL (in vraagzin): Aliquid discamus? = Moeten we iets leren?

2. MOGELIJKHEID (in 'gewone' zin): Discamus aliquid. = We zouden iets kunnen leren.

3. VERBOD (in 'bevel' zin met ne): Ne discas! = Jij moet niet leren.

4. AANSPORING (in 'bevel' zin): Discamus aliquid! = Laten we iets leren!

5. WENS: Utinam discamus aliquid. = Wij zouden graag iets wilen leren.

Coni. vertalen

Dit waren regels voor hoofdzinnen.

Er komen er meer........

Context is belangrijk

Oefenen

maken werkschrift oefening 24 (blz. 89)

max. 15 minuten

we bespreken het nog deze les!

eerder klaar? lees vast de inleiding van hfst 25

Nakijken

voorbeeld: Leve de koning!
(ipv De koning leeft.)

1. mogelijkheid: zou ... kunnen leven
2. aansporing: laat ... leven
3. wens: ik zou graag willen dat ...
4. twijfel: moet ... leven

a. Audiatur et altera pars!
(men hoort ook de andere partij)

1. mogelijkheid: men zou ... kunnen
2. aansporing: laat men ...
3. wens: men zou graag ... willen ...
4. twijfel: moet men ...

b. Sit terra tibi levis.
(de grond is licht voor jou.)

1. mogelijkheid: zou ... kunnen zijn
2. aansporing: laat ... zijn
3. wens: ik zou graag willen dat ....
4. verbod: moet niet ... zijn

c. Gaudeamus igitur.
(Wij zijn dus blij.)

1. mogelijkheid: wij zouden ... kunnen zijn
2. aansporing: laten we ... zijn
3. wens: ik zou graag willen dat ....
4. verbod: wij moeten niet ... zijn

d. Vivat, crescat, floreat.
(Hij leeft, hij groeit, hij bloeit.)

1. mogelijkheid: hij zou ... kunnen leven
2. aansporing: laat hem ... leven
3. wens: ik zou graag willen dat ....
4. twijfel: moet hij ... leven

e. Quis fallere possit amantem?
(Wie bedriegt een verliefde.)

1. mogelijkheid: wie zou ... kunnen bedriegen
2. verbod: wie moet niet ... bedriegen
3. wens: wie zou graag willen ... bedriegen
4. twijfel: wie moet ... bedriegen

f. Aliena ne curas.
(Jij zorgt voor andermans dingen.)

1. mogelijkheid: je zou kunnen zorgen voor ...
2. verbod: je moet niet zorgen voor ...
3. wens: ik zou graag willen dat ...
4. twijfel: moet je zorgen voor ...

Ken je de coni. al (weer wat beter) quiz

accipiant is een coniunctivus

1. ja, van het praesens
2. ja, van het imperfectum
3. nee, het is een indicativus
4. nee, het is passief

caderet is een coniunctivus

1. ja, van het praesens
2. ja, van het imperfectum
3. nee, het is een indicativus
4. nee, het is gebiedende wijs

coniunctivus

indicativus

geen van beide

caedat

capient

cederet

cense

claudatur

cogat

cogitat

credidisse

Huiswerk

> leer de regels hoe je coni. moet herkennen

> leer de regels hoe je coni. moet vertalen

Tot volgende week!!