êtrehuis

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Passé composé heeft er altijd 2.
De voltooide tijd: ik heb gedaan, jij hebt gewerkt, hij heeft gepoept

1. Kies het hulpww: avoir of être (êtrehuis?)
2. Vervoeg het hulpww
3. Vervoeg het voltooid dlw (-er/-ir/-re/onr.ww)

Slide 2 - Diapositive

1. Kies het hulpww: avoir of être
Stel jezelf de vraag: 
''Staat het werkwoord in het
être-huis?''

Ja:      hulpww = être
Nee:  hulpww = avoir

Slide 3 - Diapositive

2. Vervoeg het hulpww
J'ai
Je suis
Tu as
Tu es
Il, elle, on a
Il, elle, on est
Nous avons
Nous sommes
Vous avez
Vous êtes
Ils, elles ont
Ils, elles sont
2. Vervoeg het hulpww.

Slide 4 - Diapositive

Als het werkwoord wordt vervoegd met het hulpww être, krijgt het altijd een extra uitgang.
Oui
Non

Slide 5 - Sondage

être
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
wij zijn
zij zijn (ml&vr)
ik ben
u bent & jullie zijn
jij bent
hij/zij/men is (wij zijn)

Slide 6 - Question de remorquage

vous ...........

Slide 7 - Question ouverte

Marc ........

Slide 8 - Question ouverte

je .......

Slide 9 - Question ouverte

on ......

Slide 10 - Question ouverte

nous .......

Slide 11 - Question ouverte

Marc et Lisa .....

Slide 12 - Question ouverte

wij zijn
A
nous avons
B
nous sommes
C
nous sont
D
nous ont

Slide 13 - Quiz

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 14 - Question de remorquage

Kan je avoir en être nu vervoegen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage