klas 2sD H3.3 Lezen - les 1

H3.3 Lezen
Nederlands
Talent 
Klas 2sD
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3.3 Lezen
Nederlands
Talent 
Klas 2sD

Slide 1 - Diapositive

Inhoud van de les
  • Oefenen met feit, mening en argument
  • Uitleg over betoog
  • Uitleg over signaalwoord reden
  • Zelf aan de slag in Talent

Slide 2 - Diapositive

Feiten en meningen
Feiten zijn echt waar en kan je controleren.
Over feiten is geen discussie mogelijk.
Feiten zijn objectief.

Meningen gaan over wat iemand ergens van vindt.
Meningen geven een oordeel of gevoel weer.
Meningen zijn subjectief.

Slide 3 - Diapositive

Argumenten
... zijn de redenen waarom iemand iets vindt.
... verduidelijken een mening.
... zijn vaak te herkennen aan woorden als omdat of want.

Slide 4 - Diapositive

Even oefenen
met feiten, meningen en argumenten

Slide 5 - Diapositive

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
Mark had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
Ali vindt dat Gouda een grote stad is.
feit
feit
feit
mening
mening

Slide 6 - Question de remorquage

Feit, mening of argument?

Hij praat heel snel.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 7 - Quiz

Feit, mening of argument?

Eindhoven telt 220.000 inwoners.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 8 - Quiz

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 9 - Quiz

Feit, mening of argument?

Want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 10 - Quiz

Feit, mening, of argument?

Online les is saai.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Feit, mening of argument?

Omdat ik morgen naar de tandarts moet.
A
Feit
B
Mening
C
argument

Slide 12 - Quiz

Een ....... kan je controleren
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 13 - Quiz

Betoog
In een betoog geeft de schrijver zijn mening.
Hij licht zijn mening toe met argumenten.
Hij wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is.

Voorbeelden van een betoog:
ingezonden brief, boekbespreking, filmrecensie

Slide 14 - Diapositive

Indeling betoog
Een betoog heeft meestal een driedeling:

  1. inleiding:    de schrijver formuleert zijn mening
  2. kern:              hij geeft argumenten voor zijn mening
  3. slot:                hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste
                             samen

Slide 15 - Diapositive

Waarom is deze tekst geschreven?
Wat betekent 'een dier leasen'?

Slide 16 - Diapositive

Wat is de mening
van de schrijver?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het argument
van de schrijver voor
zijn mening?

Slide 18 - Question ouverte

signaalwoord reden
Wanneer je een argument hebt dan heb je een reden. Dit kan je herkennen aan een signaalwoord. Het tekstverband is dus een reden.
want, omdat, immers, namelijk, daarom, vanwege

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag

Talent H3.3 lezen
Maak opdracht 11 t/m 14

Slide 21 - Diapositive