Argo les 12-impf en aor

Woordjes goed geleerd? (les 12)
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordjes goed geleerd? (les 12)

Slide 1 - Diapositive

Wat is de betekenis van:
εὑρίσκω

Slide 2 - Question ouverte

Wat is de betekenis van:
θνῄσκω

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de betekenis van:
λείπω

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de betekenis van:
ὁράω

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de 1e ev ind aor van:
ὁράω
A
ὧρον
B
ηὗρον
C
εἷπον
D
εἶδον

Slide 6 - Quiz

Wat is de 1e ev ind aor van:
εὑρίσκω
A
εὗρον
B
ηὗρον
C
εἷρον
D
ἧρον

Slide 7 - Quiz

Wat is de betekenis van:
τρέπω

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de 1e ev ind aor van:
τρέπω
A
ἔτρηπον
B
ἔτρεπον
C
ἔτραπον
D
ἔτρειπον

Slide 9 - Quiz

Wat is de 1e ev ind aor van:
λέγω
A
ἔληγον
B
ἔλαγον
C
εἶδον
D
εἶπον

Slide 10 - Quiz

Wat is de 1e ev ind aor van:
ἔχω
A
ἔσχον
B
ἤσχον
C
εἶχον
D
εἶσχον

Slide 11 - Quiz

ἐπί
ἀπό
διά
wegens,
door toedoen van
op, tijdens
van ... vandaan, vanaf, sinds

Slide 12 - Question de remorquage

gen
dat
acc
ἐπί
ἀπό
διά

Slide 13 - Question de remorquage

"Aspect" van het werkwoord
van Latijn: ad+spicere = kijken naar
Dé vraag: hoe kijkt de Griekse spreker naar het werkwoord?

als toestand in het verleden
óf
als gebeurtenis in het verleden

Slide 14 - Diapositive

"Aspect" van het werkwoord
van Latijn: ad+spicere = kijken naar
Dé vraag: hoe kijkt de Griekse spreker naar het werkwoord?

toestand: Het meisje was aan het spelen: ze gooide ballen.
óf
gebeurtenis: Per ongeluk gooide het meisje een bal in de rivier

Slide 15 - Diapositive

TOESTAND
NIET-afgeronde handeling
een situatie die voortduurde
een proces dat gaande was
de 'achtergrond' in een verhaal

Voor een toestand in het verleden gebruikt het Grieks 

GEBEURTENIS
afgeronde handeling (voltooid) 
een verandering in een situatie
een afgerond proces
de 'actie' in een verhaal

Voor een gebeurtenis in het verleden gebruikt het Grieks 

het imperfectum
de aoristus

Slide 16 - Question de remorquage

TOESTAND
NIET-afgeronde handeling
een situatie die voortduurde
een proces dat gaande was
de 'achtergrond' in een verhaal

Voor een toestand in het verleden gebruikt het Grieks het imperfectum
GEBEURTENIS
afgeronde handeling (voltooid)
een verandering in een situatie
een afgerond proces
de 'actie' in een verhaal

Voor een gebeurtenis in het verleden gebruikt het Grieks de aoristus

Slide 17 - Diapositive

Begrijp je het verschil tussen een voortdurende toestand en een specifieke gebeurtenis?
A
ja, ik begrijp het verschil
B
nee, nog niet

Slide 18 - Quiz

Maak ergon 13 p. 133

timer
1:00

Slide 19 - Diapositive

antwoorden ergon 13
1 impf
2 aor
3 aor

Slide 20 - Diapositive

Om het onderscheid duidelijk te maken
gaan we in het Nederlands als volgt vertalen:
Ind. IMPERFECTUM met een OVT: ik maakte
Ind. AORISTUS met een VTT: ik heb gemaakt (voltooid/achter de rug)

Slide 21 - Diapositive

toestand
gebeurtenis
imperfectum
aoristus
een situatie die voortduurde
een verandering in een situatie
de 'actie' in een verhaal
de 'achtergrond' in een verhaal

Slide 22 - Question de remorquage

Welke tijd zou je gebruiken als je de volgende zinnen naar het Grieks moest vertalen?

'Hij keek de hele tijd uit het raam.'
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 23 - Quiz

Ze was een boek aan het lezen.
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 24 - Quiz

Plotseling gilde ze.
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 25 - Quiz

Nederland scoorde het winnende doelpunt!
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 26 - Quiz

We feestten de hele avond.
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 27 - Quiz

Herhaling werkwoord
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
jullie
wij
zij
ik
hij/zij/het
jij

Slide 28 - Question de remorquage

Werkwoord: praesens
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ουσι(ν)
ω
ει
εις

Slide 29 - Question de remorquage

Werkwoord imperfectum
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ον
ον
ε
ες

Slide 30 - Question de remorquage

Uitleg
ipf heeft dezelfde stam als het praesens
aor heeft een veranderde stam (meestal korter)

vb. aor: εἰδον, εἰπον, ἐλαβον, ἐβαλον, ἐφυγον, ἐπεσον, ἐθανον, etc.
Weet je van ze allemaal wat ze betekenen?

Slide 31 - Diapositive

ev
1e
2e
3e
mv
1e
2e
3e
Rijtje imperfectum: εἰμί
ἠσθα
ἠμεν
ἠτε
ἠσαν
ἠ(ν)
ἠν

Slide 32 - Question de remorquage

ὤφειλες
ἀπέθανεν
ἐπίνετε
κωλύετε
ἐπέσομεν
Praesens
Imperfectum
Aoristus
ἠλπίζομεν

Slide 33 - Question de remorquage

Imperfectum
Aoristus
ἐβαλομεν
ἐφευγεν
ἐλαμβανετε
ἐλαβες
ἐσχον
εἰπομεν
ἐλεγετε
ἐβαλλον
εἰδομεν

Slide 34 - Question de remorquage

ἐνόμιζον
ἔπιπτε
μάνθανω
ἔπαθες
θνῄσκει
Praesens
Imperfectum
Aoristus
ηὕρετε

Slide 35 - Question de remorquage

Opdracht aspect werkwoord:
  • Maak een verhaaltje dat te maken heeft met de afbeeldingen op de volgende slide van 8 tot 12 zinnen.
  • Schrijf in het Nederlands.
  • Noteer bij elk van jouw PERSOONSVORMEN of ze een imperfectum of aoristus zouden zijn in het Grieks.
  • Gebruik blz. 132 hulpboek om de theorie terug te lezen over aspect van het Griekse werkwoord.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

voorbeeld
Drie godinnen stonden voor de Trojaanse Paris.             impf   (niet-afgerond)
Op deze dag scheen de zon                                                       impf   (niet-afgerond)
en floten de vogels,                                                                        impf   (niet-afgerond)
ze wisten niets van de grote gevolgen van deze dag.   impf   (niet-afgerond)
Paris nam een beslissing,                                                          aor.      (afgerond)
hij gaf de gouden appel aan Afrodite.                                   aor.      (afgerond)
Plotseling verdwenen alle godinnen weer.                        aor.       (afgerond)
Paris dacht daarna voortdurend aan zijn beloning        impf.    (niet-afgerond)


Slide 38 - Diapositive