Klas 3G/T, week 8, H2 Formuleren samengestelde zinnen

Les 1 + 2
H2 Formuleren samengestelde zinnen
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 1 + 2
H2 Formuleren samengestelde zinnen

Slide 1 - Diapositive

Nederlands klas 3 
Week van 5 oktober 2020
Docent: meneer Weerman

Slide 2 - Diapositive

Afspraken 
5 algemene afspraken:  
1. Ik ga respectvol om met anderen en andermans spullen 
2. Ik volg de instructie van alle medewerkers op 
3. Ik ruim (mijn) afval op 
4. Ik loop rustig door de school 
5. In school draag ik geen pet en doe ik mijn capuchon af 
 
En 4 afspraken in de klas:  
1. Ik heb mijn schoolspullen in orde 
2. Mijn iPad gebruik ik alleen met toestemming van de docent 
3. Mijn telefoon bewaar ik in mijn kluis. Let op: neem je je telefoon toch mee de klas in, dan doe je deze in de telefoontas. De school is niet aansprakelijk voor schade of diefstal. 
4. Luisteren we naar elkaar (hand opsteken voordat je wat wilt zeggen/vragen) 

Slide 3 - Diapositive

Afspraken telefoon
Basis is dat telefoons niet zichtbaar zijn in de les. Leerlingen kunnen: 
- de telefoon blijft in de tas 
- de telefoon gaat in de telefoontas 
- de telefoon blijft in de kluis  
 
De docent 
- zorgt ervoor dat de telefoon niet “meer” zichtbaar is 
- draagt zelf zorg voor passende consequenties 
- hanteert hierbij afspraken rondom regel overtredend en grensoverschrijdend gedrag 


Slide 4 - Diapositive

Vandaag 3 november
  • Lezen
  • Lesdoelen / Uitleg (iPad -> video-uitleg kijken!!)
  • Aan de slag met:  
     -> maken Taalverzorging opdracht 1, 2 en 3  (blz. 59) (Schrift)
  • -> Extra opdrachten lezen (iPad)
  • Afsluiting

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen

  • Je leert samengestelde zinnen maken.

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk
Hoofdstuk 2 -> Formuleren (bladzijde 58/59)
  • Lezen: theorie Formuleren hoofdstuk 2 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 1 + 2

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk
Hoofdstuk 2 -> Formuleren (bladzijde 58/59)
  • Lezen: theorie Formuleren hoofdstuk 2 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 3 + 4

Slide 8 - Diapositive

Toen de Tachtigjarige Oorlog speelde, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.

Slide 9 - Quiz

De watergeuzen prikten de dijken door, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.

Slide 10 - Quiz

Het was zeker dat zij waren gevlucht, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.

Slide 11 - Quiz

Nog steeds eten veel Leidenaren hutspot, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.

Slide 12 - Quiz

SAMENGESTELDE ZINNEN

In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met één persoonsvorm en één onderwerp noem je

een enkelvoudige zin. 

 Zinnen met twee persoonsvormen noem je 

samengestelde zinnen. 

Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.



Slide 13 - Diapositive

SAMENGESTELDE ZINNEN

Als je van twee losse zinnen één zin maakt,

heb je een voegwoord nodig.






Rens drinkt cola. Lot drinkt water.
Rens drinkt cola en lot drinkt water.

Slide 14 - Diapositive

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, want  en maar staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.





Opa werkte. Oma deed het huishouden.
Opa werkte en oma deed het huishouden.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, want het is bevrijdingsdag.

Slide 15 - Diapositive

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met voegwoorden zoals omdat, doordat  en hoewel hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan.





Napoleons vrouw had een hondje.. Napoleon hield niet van dieren.
Napoelons vrouw had een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, omdat het bevrijdingsdag is.

Slide 16 - Diapositive

SAMENGESTELDE ZINNEN

In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog andere werkwoordsvormen staan.






Ik wil (ww = pv) graag op tijd komen (ww), 
maar ik heb (ww = pv) de bus gemist(ww).

Slide 17 - Diapositive

EXTRA UITLEG NODIG?

Doe dan je oortjes in en bekijk het volgende filmpje.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo



Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 20 - Question ouverte



Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 21 - Question ouverte



Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 22 - Question ouverte



Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 23 - Question ouverte



Voordat de tandenborstel werd uitgevonden,
poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 24 - Question ouverte



Voordat de tandenborstel werd uitgevonden,
poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 25 - Question ouverte



In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd
en dit apparaat had het formaat van een baksteen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 26 - Question ouverte



In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd
en dit apparaat had het formaat van een baksteen.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 27 - Question ouverte



Dinosauriërs zijn uitgestorven doordat _______.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
een meteoriet op de aarde viel
B
een metoriet viel op de aarde

Slide 28 - Quiz



Vincent van Gogh is nu beroemd, maar _______ tijdens zijn leven niet zo succesvol.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
hij was
B
was hij

Slide 29 - Quiz



Opa praat graag over vroeger,
want _______ toen beter.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
was alles
B
alles was

Slide 30 - Quiz



Ira woonde in Syrië, totdat _______.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht
B
zij is als zesjarige naar Nederland gevlucht

Slide 31 - Quiz

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 32 - Diapositive

Maak van de twee zinnen bij 1 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 33 - Question ouverte

Maak van de twee zinnen bij 2 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 34 - Question ouverte

Maak van de twee zinnen bij 3 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 35 - Question ouverte

Maak van de twee zinnen bij 4 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 36 - Question ouverte

Maak van de twee zinnen bij 5 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 37 - Question ouverte

Maak van de twee zinnen bij 6 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 38 - Question ouverte

Maak van de twee zinnen bij 7 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 39 - Question ouverte