English class 23 juni

Welcome back everyone 
- Attendance
- Ground rules 
- Grammar 
- Homework
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welcome back everyone 
- Attendance
- Ground rules 
- Grammar 
- Homework

Slide 1 - Diapositive

Attendance
Firstly, I will see who is here and who is not...

Give me a minute for that, please.

Slide 2 - Diapositive

Ground rules!
  1.  Je bent respectvol naar mij, jezelf en je klasgenoten 
  2. Je bent stil als een ander aan het woord is.
  3. Wij lachen niet om andermans vergissingen
  4. Wij accepteren elkaar voor wie wij zijn, je bent mooi zoals je bent. 
  5. Durf vragen te stellen, maar vergeet niet je hand op te steken. 
6. Je telefoon staat op stil en is in je tas,
zie ik hem is hij de rest van de les van mij.
 


Slide 3 - Diapositive

Well done!
We hebben het gisteren over het bezit van één persoon/dier/land gehad.

Laten we doorgaan naar de meervouden!

Slide 4 - Diapositive

Find out the rule
Kijk naar het plaatje hiernaast. 

Dogs = ?
Dog's = ?
Dogs' = ?

Slide 5 - Diapositive

The rule - 2
Kijk naar het plaatje hiernaast. 

Dogs = Hond in het meervoud: honden.
Dog's = Bezit van 1 hond
Dogs' = Bezit van meer dan 1 hond

Slide 6 - Diapositive

The rule - 3
Om bezit van meer dan één persoon of dier aan te
geven, gebruik je alleen een ' achter het woord:
  • My sisters' room is painted pink
    (deze kamer is dus van meer dan één zus)
  • The teachers' lounge is upstairs. 
    (personeelskamer, van meerdere docenten)
  • I found your cats' favourite toy! 
    (dit speeltje is dus favoriet van meerdere katten)

Slide 7 - Diapositive

The rule - 4: LET OP!
Eindigt een woord in het meervoud niet op een -s?
Dan krijgt het woord gewoon 's. 

The children's favourite game (het favoriete spel van de kinderen)
I need to visit the women's room (het vrouwentoilet)

Slide 8 - Diapositive

In welke zin wordt correct het bezit van méér dan 1 persoon of dier aangegeven?
A
The lion's claws are sharp
B
The lions claws are sharp
C
The lions' claws are sharp
D
The claws of the lion are sharp

Slide 9 - Quiz

In welke zin wordt correct het bezit van méér dan 1 persoon of dier aangegeven?
A
My daughters favourite tv series is Winx Club
B
My daughter's favourite tv series is Winx Club
C
My daughters' favourite tv series is Winx Club
D
The favourite tv series of my daughters' is Winx Club

Slide 10 - Quiz

In welke zin wordt correct het bezit van méér dan 1 persoon of dier aangegeven?
(om je te helpen: het meervoud van mouse = mice)
A
The cat found the mices babies
B
The cat found the mice babies
C
The cat found the babies of the mice
D
The cat found the mice's babies.

Slide 11 - Quiz

Recap!
Bezit van één persoon / dier / land: 's 
-Levi's sister is nice.
-Germany's flag is black, yellow and red
-Chris's  car was cheap. 

Bezit van meer dan één persoon of dier: '
-The boys' club won the competition.
-My parents' favourite food is pasta.

! Als er geen -s achter het originele mv staat: !
-The children's parents work a lot. 

Slide 12 - Diapositive

Evaluatie!
We gaan kijken of je de doelen van vandaag behaald hebt.

Slide 13 - Diapositive

I recognize the 's in a simple sentence
(ik kan de 's herkennen in een makkelijke zin)
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

I can form a correct possessive sentence with 's
(Ik kan een correcte zin maken, waarin ik bezit aangeef met 's)
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

I know the difference between 's & '
(Ik ken het verschil tussen 's & ')
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

I can form a correct possessive sentence with '
(Ik kan een correcte zin maken, waarin ik bezit aangeef met ')
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Wil je nog iets kwijt over deze les? Heb je de volgende keer nog iets nodig over dit onderwerp of iets anders? Je kan het hier kwijt, ik lees deze antwoorden zelf door en toon deze niet op het scherm. :)

Slide 18 - Question ouverte

Possessive things of things
 We gaan het hebben over dingen van dingen, zoals:

De naam van de stad
De dop van de fles
De hoek van de straat

Slide 19 - Diapositive

Possessive 'of' / much & many
Goals:
-I can use the possessive 'of'
-I know the difference between much & many
-I can use much & many in simple sentences

Slide 20 - Diapositive

Recap!
Remember, remember: the 's

-> Bezit van 1 persoon/dier/land: John's car
-> Bezit van meerdere: My parents' house
-> Uitzonderingen mv: The children's classroom
-> Havo extra: tijd: Yesterday's newspaper

Slide 21 - Diapositive

This lesson: bezit met 'of'
Als het gaat om 'dingen van dingen' gebruik je 'of':

The name of the game is Super Mario
The title of the book is The Shining
The door of the classroom
The keys of the laptop

Slide 22 - Diapositive

Green only :)
Vertaal: Het dak van de school
A
The roof of the school
B
The roof from the school
C
The school's roof
D
The schools' roof

Slide 23 - Quiz

Green only :)
Vertaal: de deur van de auto
A
The door from the car
B
The car's door
C
The door of the car
D
The car of the door

Slide 24 - Quiz

Green only :)
Vertaal: De hoek van de straat
A
The street's corner
B
The corner of the street
C
The corner from the street
D
The street of the corner

Slide 25 - Quiz

Purple only! :)
Vertaal: Het dak van de school

Slide 26 - Question ouverte

Purple only! :)
Vertaal: De deur van de auto

Slide 27 - Question ouverte

Purple only! :)
Vertaal: De hoek van de straat

Slide 28 - Question ouverte

Much and many
What do these words mean?

Slide 29 - Diapositive

Much and many
What do these words mean?
Much + many betekenen beide 'veel'
Much gebruik je als je het woord dat erna komt NIET kan tellen.
Many gebruik je als je het woord dat erna komt WEL kan tellen.

Slide 30 - Diapositive

Het gaat erom of je het woord kan tellen!

Slide 31 - Diapositive

Welke woorden hieronder kan je tellen?
Er zijn er twee goed!
A
Grapefruit
B
Knowledge
C
Water
D
Bottle

Slide 32 - Quiz

Welke woorden hieronder kan je niet tellen?
Er zijn er twee goed!
A
Money
B
Sand
C
Dollar
D
Face mask

Slide 33 - Quiz

Much:

Woorden die je niet kan tellen (er kan geen 1, 2, 3 voor)

I don't have much knowledge about cars. 

I had so much fun yesterday!
Many:

Woorden die je kan tellen (er kan wel 1, 2, 3 voor)

Many teenagers like the game Fortnite

I don't know how many episodes I watched.

Slide 34 - Diapositive

Translate:
Veel koeien (use much/many)

Slide 35 - Question ouverte

Translate:
Veel zelfvertrouwen (use much/many)

Slide 36 - Question ouverte

Translate:
Veel geld (use much/many)

Slide 37 - Question ouverte

Translate:
Veel bloemen (use much/many)

Slide 38 - Question ouverte

Telbare woorden krijgen 'many'
Met telbare woorden worden woorden bedoeld waar je '1, 2, 3, 4, 5, 6, enz' voor kan zetten. 

Table is telbaar (one table, two tables, enz)
Apple is telbaar (I have three apples)
Laptop is telbaar (there are more than 20 laptops in this room)

Slide 39 - Diapositive

Telbare woorden krijgen 'many'
Alle woorden die je kan tellen krijgen 'many' als je 'veel' wilt aangeven. 

There are many children in this classroom. 
I have many books at home
There are many people in the world

Slide 40 - Diapositive

Waar wordt 'veel bloemen' juist vertaald?
A
Much flowers
B
Many flowers

Slide 41 - Quiz

Waar wordt 'veel water' juist vertaald?
A
Much water
B
Many water

Slide 42 - Quiz

Waar wordt 'veel plezier' juist vertaald?
A
Much fun
B
Many fun

Slide 43 - Quiz

Waar wordt 'veel honden' juist vertaald?
A
Much dogs
B
Many dogs

Slide 44 - Quiz

I can use the possessive 'of'
(ik kan bezit met 'of' gebruiken)
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Sondage

I know the difference between much & many
(ik ken het verschil tussen much & many)
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Sondage

Ik wil hier graag een extra instructie over
Ja
Nee

Slide 47 - Sondage

I can use much & many in simple sentences
Ik kan much & many in simpele zinnen gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Sondage

Homework






Study vocabulary p. 96 + 97: 
Theme words, A watching, C Reading, F Listening

Slide 49 - Diapositive

Homework






Study vocabulary p. 96 + 97: 
Theme words, A watching, C Reading, F Listening

Slide 50 - Diapositive