H4 Par. 1 Kracht en sport

H4 4.1 Kracht en sport
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 4.1 Kracht en sport

Slide 1 - Diapositive

Welke krachten zijn er bij het polsstokhoogspringen?

Slide 2 - Carte mentale

Er werken geen krachten als je stilstaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

2

Slide 4 - Vidéo

00:40
Waarom kan de hyperloop zo snel gaan door een buis met (vrijwel) geen lucht?

Slide 5 - Question ouverte

01:25
In het filmpje wordt verteld dat de hyperloop zweeft in de tunnel. Waar komt de kracht van het zweven vandaan?

Slide 6 - Question ouverte

Als een hyperloop met een constante snelheid rijdt (in een volledig luchtledig ruimte), dan werken er krachten op de hyperloop.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen
  • Krachten en hun afkortingen herkennen.
  • Gevolgen van een kracht aangeven
  • Zwaartekracht
  • Plastische en elastische vervorming herkennen

Slide 8 - Diapositive

Soorten krachten
  • Kracht wordt afgekort met een hoofdletter F.
  • In het klein komt daarna de soort kracht.
  • Op de volgende pagina's staan allemaal soorten krachten.
  • Maak zelf in je schrift een tabel met links de kracht uitgeschreven en rechts de afkorting.



Slide 9 - Diapositive

Zwaartekracht 
Fz

Slide 10 - Diapositive

Spierkracht
Fspier

Slide 11 - Diapositive

Wrijvingskracht
Fw

Slide 12 - Diapositive

Spankracht
Fs

Slide 13 - Diapositive

Veerkracht

Fv

Slide 14 - Diapositive

Magnetische kracht
Fmag

Slide 15 - Diapositive

Eigenschappen

Meestal voert één voorwerp kracht uit op het andere voorwerp.
Krachten kun je niet zien, alleen de gevolgen van krachten zijn zichtbaar

Noteer de volgende 3 gevolgen in je schrift!

  • Verandering van snelheid
  • Verandering van richting van de snelheid
  • Vervorming


.







Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Zwaartekracht
  • Zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde op een 

       voorwerp.

  • Deze is altijd naar beneden gericht
    (richting de aarde).


Slide 18 - Diapositive

Zwaartekracht

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Een baksteen heeft een massa van 1,90 kg. ​
Bereken de zwaartekracht op de baksteen in drie significante cijfers.​
Formule: Fz = m x g​

Slide 22 - Question ouverte

Er zijn twee soorten vervorming
  • Elastische vervorming: 
       Oorspronkelijke vorm van 
       voorwerp komt weer terug
  • Plastische vervorming: 
       Een voorwerp wordt blijvend 
       vervormd.

Slide 23 - Diapositive

Beyza zakt weg in pas gevallen sneeuw.
Er is dan sprake van:

A
elastische vervorming van de sneeuw
B
plastische vervorming van de sneeuw.
C
geen merkbare vervorming van de sneeuw.

Slide 24 - Quiz

Een dunne tak buigt door als er een vogel op zit.
Er is dan sprake van:
A
elastische vervorming van de tak
B
plastische vervorming van de tak.
C
geen merkbare vervorming van de sneeuw.

Slide 25 - Quiz

Wat voor soort
vervorming is
hier te zien
A
Elastische vervorming
B
Plastische vervorming

Slide 26 - Quiz

Een voorwerp met een constante kracht heeft een constante snelheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Maak vraag 12 en 13
Schrijf de berekeningen op in je schrift.
Vergeet de 5 stappen niet!

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk
  • Lees blz. 119-121
  • Maken: 4,5,9,10,12,13,16,17,18 

Slide 29 - Diapositive