Thema 2 Ik mijn gezondheid en de natuur: je lichaam

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

Het menselijk lichaam

Wat ga je leren?

Je weet je lichaamsdelen te benoemen

Je weet waar welke organen zitten

Je kent de 5 zintuigen

Waarom?

Zodat je leert te zorgen voor een goede gezondheid van jezelf.

Stel je voor dat je bij de dokter komt en je kunt niet uitleggen waar je last van hebt!

Hoe zit je lichaam in elkaar?

Je hoofd

Je nek met je keel

Je borst

Je buik met je navel

Je billen

Het geslachtsdeel (vagina of penis)

Je handen met je vingers

Je benen met je knieën en kuiten

Je armen met je bovenarm, onderarm en elleboog

Je voeten met je tenen

organen

De organen in jouw lichaam

De 5 zintuigen

de ogen om te zien, 

de tong om te proeven, 

de neus om te ruiken, 

de oren om te horen,

de huid om te voelen.

De 5 zintuigen

• Teken de 5 zintuigen in je woordenschatschrift
• Schrijf de woorden ernaast of eronder
• Werk netjes, schrijf op de lijntjes

welke lichaamsdelen ken jij?

Hoe heet de achterkant van je voet?

1. Je enkel
2. je tenen
3. Je hiel
4. je grote teen

Hoe heet dit lichaamsdeel?

1. Je onderarm
2. Je oksel
3. Je bovenarm
4. Je borst

Hoe heet dit lichaamsdeel?

1. Je bovenbeen
2. Je enkel
3. Je kuit
4. Je knie

Hoe heet dit gedeelte van je arm?

1. Je binnenkant
2. Je elleboog
3. Je armboog
4. Je buitenboog

Hoeveel van wat (5 min)

zoek per groepje van 2 uit

1.hoeveel water hebben wij in ons lichaam

2.hoeveel bloed hebben wij in ons lichaam

3.hoeveel botten hebben wij in ons lichaam

4.hoeveel organen hebben wij in ons lichaam

5. hoeveel spieren hebben wij in ons lichaam

waar bestaan wij uit?

Opdracht 'teken de 5 zintuigen'

-Pak je woordenschatschrift

-Pak een potlood

-Teken de plaatjes na

-Schrijf bij alle plaatjes het zintuig

Opdracht 'teken een lichaam'

-Pak je woordenschatschrift

-Pak een potlood

-Teken een lichaam

-Schrijf bij het lichaam alle lichaamsdelen die je kent.

Het menselijk skelet

Spieren en botten

De organen in jouw lichaam

Opdracht teken het lichaam nog eens en zet met pijltjes waar de organen zitten.

-Pak je woordenschatschrift

-Pak een potlood

-Teken een lichaam

-Schrijf bij het lichaam alle organen

-Werk op de lijntjes

-Schrijf netjes

-Ben je klaar? Schrijf zinnen waarin je duidelijk maakt dat je de woorden begrijpt.

-Ook daarmee klaar? Ga lezen in je leesboek

pak je opdrachtenboek erbij.

Wat doen je longen?

1. zuurstof opnemen
2. je voeding kneden

Wat doet je dunne darm?

1. verteren van je voeding
2. slikken en kneden van je voeding

Wat doen je hersenen?

1. afvalstoffen verwijderen
2. denken, voelen, zien en opslaan

zenuwstelsel

 1.   Ontvangen van informatie van de zintuigen  over onze omgeving en over ons lichaam.

2.    Het verwerken van deze informatie in de hersenen
3.    Door te sturen naar om de spieren en organen.

voorbeeld.

Zintuigen

Ik weet minstens vier lichaamsdelen aan te wijzen op mijn lichaam

😒🙁😐🙂😃

Ik weet minstens vier lichaamsdelen te benoemen

😒🙁😐🙂😃

Ik weet minstens vier organen op mijn lichaam aan te wijzen

😒🙁😐🙂😃

Ik weet minstens vier organen te benoemen

😒🙁😐🙂😃

Wijs vier lichaamsdelen aan

Noem vier lichaamsdelen

Wijs vier organen aan

Noem vier organen

Bedenk 5 vragen met je groepje

Bijvoorbeeld:

-Wat doet je hart?

-Met welk zintuig ruik je?

-Hoe heten die dingen aan je voeten?

-......

-......

• Bedenk samen 5 vragen
• Schrijf op iedere post it één vraag, schrijf netjes!
• De docent zegt je met welk groepje je je vragen ruilt.

De 5 vragen ga je nu beantwoorden met je groepje

• Bedenk samen de antwoorden
• Schrijf de antwoorden op de 5 vragen op 5 andere post its

Maak lange zinnen, voorbeelden:  

-Je hebt een tong om eten en drinken te proeven.

-Voeten heb je om te kunnen staan en lopen .                    

Overleg in je groepje

Nog tijd over?

NUMO

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?

010