6.3 deel 2, Practicum Scherpstellen & Vergroten

Regels van orde
1e keer:  Waarschuwing --> Maximaal 2 namen op het bord
2e keer: Kleine schrijfopdracht in kabinet --> Max. 2 keer
3e keer: Eruit, naar Loket 21

Nooit! 
Geluid uit telefoons / Oordopjes in 
Gooien, Klooien, Rotzooi maken
Eten/drinken 
Mutsen op / Jassen aan / Tassen op tafel  
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Regels van orde
1e keer:  Waarschuwing --> Maximaal 2 namen op het bord
2e keer: Kleine schrijfopdracht in kabinet --> Max. 2 keer
3e keer: Eruit, naar Loket 21

Nooit! 
Geluid uit telefoons / Oordopjes in 
Gooien, Klooien, Rotzooi maken
Eten/drinken 
Mutsen op / Jassen aan / Tassen op tafel  

Slide 1 - Diapositive

               Pak je laptop en log in voor de quiz!

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
6.3 deel II: Practicum Scherpstellen & Vergroten

  • Quiz: 1 vraag
  • uitleg Practicum
  • Practicum
  • Opruimen practicum 
  • Toelichting inleveren resulaten
  • Wat heb je geleerd?

Slide 3 - Diapositive

Drie constructiestralen bij scherp beeld:
Benoem hoe je de drie constructiestralen voor een scherp beeld bij een bolle lens tekent:
1.    . . .
2.    . . .
3.    . . .
1

2

2

3
3

Slide 4 - Diapositive

Exchange:
The following person may explain:







V5
V3

Slide 5 - Diapositive

Drie constructiestralen bij scherp beeld:
Ik teken een lichtstraal vanaf 1 punt van het voorwerp die:
  1. door het midden van de lens rechtdoor gaat.
  2. evenwijdig aan de optische as gaat en vanaf de lens door het brandpunt gaat.
  3. door het brandpunt gaat, en die vanaf de lens evenwijdig aan de optische as gaat.
1

2

2

3
3

Slide 6 - Diapositive

Je ziet een wollen trui op een stoel hangen.
Je ziet dit vooral via:
A
Diffuse weerkaatsing en primair licht
B
Diffuse weerkaatsing en secundair licht
C
Spiegelende weerkaatsing en primair licht
D
Spiegelende weerkaatsing en secundair licht

Slide 7 - Quiz

Spitslichtjes zijn een vorm van:
A
Geen weerkaatsing
B
Primaire lichtbron
C
Spiegelende weerkaatsing
D
Diffuse weerkaatsing

Slide 8 - Quiz

Spitslichtjes

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

De hond ziet
het bot niet, omdat
A
De stralen van het bot niet weerkaatsen
B
De hond onder de spiegel staat
C
Het bot achter de hond is
D
De kijklijn van de hond niet door de spiegel gaat

Slide 11 - Quiz

Wat klopt er niet in deze tekening van breking van licht in een glazen balk?
A
De stralen lopen de verkeerde kant op.
B
Er is breking naar de normaal toe in het glas.
C
Er is breking van de normaal af in het glas.
D
De inkomende en uitgaande stralen zijn niet evenwijdig.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Van lucht naar water/glas:
Breking naar de normaal toe

Slide 14 - Diapositive

De rode lichtstralen komen uit het punt links, waar ze elkaar raken.

Is dit een brandpunt?
A
Nee
B
Ja

Slide 15 - Quiz

Waarom is punt links waar de stralen vandaan komen en elkaar raken GEEN brandpunt?
A
Het is geen lens, maar een balk.
B
De stralen lopen rechts niet evenwijdig.
C
Het brandpunt ligt rechts.
D
Het brandpunt ligt aan de andere kant.

Slide 16 - Quiz

Is het punt B waar de stralen samenkomen een brandpunt?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Waarom is punt B geen brandpunt.
A
Omdat hij niet op de optische as ligt.
B
Omdat de stralen links niet evenwijdig lopen.
C
Omdat de stralen uit het brandpunt moeten komen.
D
Omdat het aan de andere kant moet liggen.

Slide 18 - Quiz

Brandpunt
Brandpunt = Het snijpunt van de stralen die evenwijdig op de lens vallen. 

Brandpuntsafstand (f) = de afstand van een brandpunt tot het optische midden van een lens. 

Slide 19 - Diapositive

Doel van deze les
  • Je kunt een dia vergroten, verkleinen en scherpstellen op een lichtrail.

  • Je kunt de vergroting bepalen op basis van het opgemeten beeld en op
      basis van de voorwerp- en beeldafstand.

Slide 20 - Diapositive

Schone tafel voor practicum
Op iedere tafel ligt alleen:

practicumopdracht
potlood (+gum)
rekenmachine
geodriehoek
kladpapier

Slide 21 - Diapositive

Toelichting Practicum
  1. Pak de bovenste waarde uit de ingevulde kolom: Begint bij 0,12m.
  2. Dit is je voorwerpafstand: Schuif je voorwerp (dia) zo ver van de lens.
  3. Stel scherp, door het scherm te schuiven
  4. Meet de beeldafstand (b) op: Afstand van lens tot scherm.
    noteer in tabel
  5. Meet de beeldgrootte (B) op, met je geodriehoek op het scherm.
    noteer in tabel

Slide 23 - Diapositive

Toelichting Practicum
  • Spanningsbron op 12V aansluiten NIET OP 30V !!!
  • Scherpstellen: Kijk naar kleine structuur in het beeld
  • Nauwkeurig aflezen: 
  • Uitsteekseltje gebruiken
  • Millimeter, halve millimeter bij Beeldgrootte?
  • Noteer in meters! 1,45 cm = 0,0145 m (eerst klad in cm mag)
  • Voorwerpsgrootte telkens hetzelfde
  • b & B iedere regel iets kleiner - Controleer!
  • Hou het opgaveblad netjes, die lever je weer in

Slide 24 - Diapositive

Practicum + rustig overleggen
  1. Stel de voorwerpsafstand in
    op de waarde in de eerste kolom, begint bij 0,12m.
  2. Stel scherp door scherm te verschuiven.
  3. Meet b, V & B.
  • Zorg dat je dit half uur de kolommen
    b, V & B ingevuld hebt!

    De rest kun je later berekenen.
timer
30:00

Slide 25 - Diapositive

Inleveren resultaten (Dit staat in SOM)
Aan het begin van de les lever je het resultaat van het vorige practicum in.

Je levert in:
  • Het originele opdrachtblad met ingevulde tabel met metingen en grafiek.

  • 1 blaadje waarop de overige vragen beantwoord worden,
    mag handgeschreven zijn
  • Maak ze aan elkaar vast met een nietje of paperclip!
  • Cijfer samen met andere practica in blok A & B, weging 1.

Slide 26 - Diapositive

Doel van deze les
  • Je kunt een dia vergroten, verkleinen en scherpstellen op een lichtrail.

  • Je kunt de vergroting bepalen op basis van het opgemeten beeld en op
      basis van de voorwerp- en beeldafstand.

Slide 27 - Diapositive

Ik heb een scherp beeld. 
Nu verplaats ik mijn voorwerp naar links, verder van de lens.

Wordt mijn beeld groter of kleiner?

Slide 28 - Diapositive

De vergroting van mijn voorwerp is B/V.
Waar is dit gelijk aan?

A: 1/f          B: v/b          C: b/v        D: 1/b+1/v

Slide 29 - Diapositive