Dag 5

Woorden
Thema 13:  Vriendschap
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
ISKBasisschoolGroep 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woorden
Thema 13:  Vriendschap

Slide 1 - Diapositive

helpen
  • als je iemand helpt, doe je iets voor die persoon 
  • werkwoord
  • ik help - wij helpen
  • zin: De docent helpt de leerlingen met de opdracht.

Slide 2 - Diapositive

herhalen
  • iets nog een keer doen of zeggen
  • werkwoord
  • ik herhaal - wij herhalen
  • zin: Kunt u uw naam nog een keer herhalen? Ik heb het niet goed gehoord. 

Slide 3 - Diapositive

iets
  • een ding, maar het is niet duidelijk wat
  • een beetje
  • zin: Ik heb een cadeautje voor je gekocht. Het is iets wat je graag wilt hebben. 

Slide 4 - Diapositive

jaloers
  • je bent boos of verdrietig omdat iemand anders iets heeft, wat jij graag wilt hebben
  • zin: Ik ben jaloers op mijn vriendin omdat ze een groot huis heeft en ik niet. 

Slide 5 - Diapositive

kennen
  • weten wie iemand is
  • iets weten, omdat je het geleerd hebt
  • werkwoord
  • ik ken - wij kennen
  • zin: Wie is die jongen? Ik ken hem niet. 

Slide 6 - Diapositive

kijken
  • kijken naar = je wilt het goed zien
  • je kijkt met je ogen
  • werkwoord
  • ik kijk - wij kijken
  • zin: Hij kijkt altijd naar sport op de televisie. 

Slide 7 - Diapositive

Ik .......... jullie.
Jullie ............. hem.
Mijn broer ......... haar.
5
A
help helpen help
B
help helpen helpt
C
helpt helpen helpen
D
help helpt help

Slide 8 - Quiz

5
timer
1:30
Waar ben je jaloers op?

Slide 9 - Carte mentale

Je snapt iets niet.
Maak een vraag met: herhalen
5

Slide 10 - Question ouverte

Goed of fout?
A - Ik ken die mensen.
B - Ik ken die opdracht niet maken.
5
A
A - goed B - goed
B
A - fout B - fout
C
A - goed B - fout
D
A - fout B - goed

Slide 11 - Quiz

5
Wat herhalen leerlingen vaak?

Slide 12 - Question de remorquage

A - Ik .......... goed. Ik zie ............... !
B - Jij ........... hem als hij het niet weet


5
A
A - help - helpen B - help
B
A - helpt - iets B - helpt
C
A - kijk - iets B - kijkt
D
A - kijk - iets B - helpt

Slide 13 - Quiz