U2 Spaans gespreksvaardigheid en laatste deel brief

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

La clase  anterior

Habla con  tu compañero/a  de clase sobre  la clase anterior  y contesta  a estas preguntas:

1. Waarover ging  het filmpje in de vorige  les?

2. Welke 3 werkwoorden  in het  Spaans ken  je om je avondroutine  te beschrijven?

3. Wat gebeurt er  met werkwoorden  zoals jugar (ue)?

4. Wat moet je doen bij werkwoorden als vestirse  (i)? 

La preparación para hoy

Hetzelfde huiswerk als dinsdag. Jij kiest de woordenlijsten uit die je nog niet kent en leert de grammatica.

Welke vragen heb je over  de lesvoorbereiding/huiswerk?

Los objetivos de la clase de hoy son

je brief afmaken en wat je  kunt verwachten van je mondeling.

Errores de la rutina

1. Me levanto las siete y media (1x).

2. Yo me cepillarse los dientes a la siete hora (3x).

3. En martes me despierto (1x).

4. Yo jugo al hockey (1x).

5. Me ir al instituto (2x).

6. Me levanto a las siete y quarto (1x.)

Una carta

Observa este texto:

Yo me levanto a las siete y media. Yo me ducho a las ocho menos cuarto. Yo me visto a las ocho. Yo desayuno a las ocho y cinco. Yo voy al instituto a las ocho y cuarto. Yo empiezo las clases a las ocho y media. 

Wat valt je op aan het begin van elke zin?

 Wat vind je ervan?

Mondeling

In tweetallen (jullie mogen de tweetallen maken)

in de gang

10 min.

De docent en jullie stellen vragen in het Spaans aan elkaar.

Er wordt gekeken naar:

je uitspraak

je vocabulaire

je begrip

hoe snel je reageert

je interactie

Als je geen mondeling hebt, of je bent klaar met je mondeling dan MOET  je de lessenup maken in de les ter voorbereiding op de toets in de toetsweek of nieuwe stof (zoals  het weer en de vakantie)

Je moet de lessonup in de les afmaken.  Er wordt rustig gewerkt.

IV párrafo: rutina diaria por la noche

Routine  in de avond:

• vertel hoe laat je gaat  eten en met wie
• wat je na  het eten doet (op je  mobiel, tv kijken, netflix serie, muziek luisteren, huiswerk?)
• hoe laat je  je tanden poetst 
• hoe laat je naar  bed gaat
• hoe laat je gaat slapen

Afsluiting brief

Laatste alinea

Dit was mijn dagelijkse routine.

Ik hoop dat je het leuk vond.

Groetjes,

je naam

Ben je  klaar? En is er tijd?

Schrijf je brief in het net.

Último párrafo

Esto era mi rutina diaria.

Espero que le haya gustado.

Saludos,  

tu nombre

III párrafo: rutina diaria por tarde

Routine in de middag.

Vertel welke vakken je hebt op school.

Vertel hoe laat je klaar bent met school.

Vertel dat je naar huis gaat.

Vertel wat je thuis doet (bijv.  iets eten, gamen, lezen, insta kijken, huiswerk maken, leren)

vertel dat je sport (als je dat doet en dan welke sport)

Onderwerpen

Onderwerpen: 

familie/huisdieren/hobby's

school: je vakken, lievelingsvakken/minder leuke vakken, rooster

routine: wat doe je in de ochtend, middag, s'avonds (onregelmatige werkwoorden! dagen, kloktijden)

Op de volgende dias zie je voorbeeldvragen.

Frases útiles = nuttige zinnen

¿Puedes repetir, por favor?

Kun je het herhalen, a.u.b?

No comprendo/entiendo.

Ik begrijp het niet.

No lo sé.

Ik weet het niet.

¿Qué significa....?

Wat betekent?

¿Cómo se dice...?

Hoe zeg je....

Un momento, por favor

Een ogenblik, a.u.b.

Tengo una pregunta.

Ik heb een vraag.

Hablar sobre familia/mascotas/aficiones

¿Cómo es tu familia?

¿Cuántos hermanos tienes?

¿Cómo se llama tu mejor amigo/a?

¿Quién es tu hermano/a favorito/a?

¿Puedes describir a tu madre?

¿Tienes mascotas?

¿Qué te gusta hacer en tu tiempo libre?

¿Cuáles son tus aficiones? 

¿Cuándo es tu cumpleaños?

¿Cuántos años tienes?

Hablar sobre el instituto

¿Cuál es tu asignatura favorita?

¿Qué asignaturas te gustan mucho?

¿Qué asignatura odias?

¿Cuántas asignaturas tienes los viernes?

¿A qué hora tienes inglés los lunes?

¿A qué hora es tu recreo?

¿Cuándo tienes español?

¿Qué días tienes educación física?

Hablar sobre la rutina

¿A qué hora te levantas los lunes?

¿Cuándo te duchas?

¿Cómo es tu rutina los martes por la mañana?

¿Qué haces después del instituto?

¿Cuándo empiezan tus clases?

¿A qué hora terminas?

¿Cómo es tu rutina los fines de semana?

¿Qué te gusta hacer después del cole?

La evaluación

Escribe en el post-it una pregunta en holandés sobre la clase de hoy con tu nombre.

Y escribe  con quién quieres hacer el examen oral.