Nederlands 2TAB

Nederlands 
2TAB

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 
2TAB

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
- 10 minuten lezen  
- Lesstof herhalen: lidwoorden, werkwoorden, zelfstandig naamwoorden
- Uitleg: paragraaf 3
- Aan de slag
- Tijd over: Blooket
 

Aan het eind van de les: 
- Is de kennis van jaar 1 opgefrist 
- Weet je wat voegwoorden zijn







Slide 2 - Diapositive

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

De kat krabt de krullen van de trap.
Krabt is een werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

De kat krabt de krullen van de trap. Hoeveel zelfstandig naamwoorden staan in de zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

De wolf heeft Roodkapje in het bos geslagen. Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Noem zo veel mogelijk bijvoeglijk naamwoorden met een zelfstandig naamwoord.

Slide 7 - Carte mentale

Wat zijn voorzetsels?
A
De, het, een
B
Op, voor, achter, naast

Slide 8 - Quiz

Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
raam, deur, wand
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen

Slide 9 - Quiz

Wie vindt dit moeilijk?
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 10 - Quiz

Voegwoorden
Benthe en Daan fietsen samen naar huis, omdat ze in dezelfde straat wonen.

In deze zin zijn de woorden en en omdat voegwoorden.

Voegwoorden verbinden:
- Twee woorden: Appels of peren
- Twee woordgroepen: Blije winnaar en verdrietige verliezer
- Twee zinnen: Ik kan niet fietsen, want mijn band is lek.






voorbeelden van voegwoorden
of, terwijl, zodat, nadat, als, toen, want, maar en dus

Slide 11 - Diapositive

Voegwoorden
Benthe en Daan fietsen samen naar huis, omdat ze in dezelfde straat wonen.

In deze zin zijn de woorden en en omdat voegwoorden.

Voegwoorden verbinden:
- Twee woorden: Appels of peren
- Twee woordgroepen: Blije winnaar en verdrietige verliezer
- Twee zinnen: Ik kan niet fietsen, want mijn band is lek.






voorbeelden van voegwoorden
of, terwijl, zodat, nadat, als, toen, want, maar en dus

Slide 12 - Diapositive

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord                Bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Diapositive

Wat is een voegwoord?
Een voegwoord ...
A
verbindt zinnen of woorden met elkaar.
B
verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
C
zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.

Slide 14 - Quiz

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 15 - Quiz

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, haar
C
Zij, haar, haar
D
haar

Slide 16 - Quiz

HET kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn...
A
Ja
B
Nee
C
Kan dat?

Slide 17 - Quiz

Een bezittelijk voornaamwoord ...
A
zegt iets over een werkwoord
B
geeft aan wie iets doet
C
geeft aan hoe iemand zich voelt
D
geeft aan van wie iets is

Slide 18 - Quiz

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 19 - Quiz

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
het
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
me
hem

Slide 20 - Question de remorquage

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 21 - Question de remorquage

ik
mij
jouw
jou
hij
hem
haar
haar
wij
ons
jullie
jullie
zij
hun
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
mijn
zijn
ons/onze
hun
jij
zij
jullie

Slide 22 - Question de remorquage

Aan de slag
timer
15:00
Paragraaf 3 online afmaken 
Paragraaf 5 alle opdrachten 

Magister -> boek -> cursus grammatica -> paragraaf 3/5


Slide 23 - Diapositive

Volgende les heb je dit af:

Grammatica Paragraaf 5: online

Minstens 50% per opgave


Dit heb je bij je: 
- Lesboek
- Leesboek 






Slide 24 - Diapositive