1.1 definite and indefinite articles

definite & indefinite articles
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

definite & indefinite articles

Slide 1 - Diapositive

Today
- Grammar: articles
- Huiswerk nakijken
- Exercises

Slide 2 - Diapositive

(in)Definite article
indefinite article : niet specifiek  

definite article: wel specifiek

Slide 3 - Diapositive

Indefinite article (a/an)
Bij zelfstandig naamwoorden in het enkelvoud

a-> als het znw begint met een medeklinker geluid
                     a car, a box, a place    
an -> als het znw begint met een klinker geluid
                    an app, an apple

Slide 4 - Diapositive

Indefinite article (a/an)
Wanneer gebruiken:
- Als je een znw voor het eerst noemt in de zin
a new car loses 10% of its value as soon as you buy it.
- Bij to be/to become + een baan
My ambition is to become a doctor
Behalve als maar 1 iemand het kan uitoefenen ->
Who is captain of this ship?

Slide 5 - Diapositive

vervolg
na as en without -> As a child he was already aggressive

voor hundred/ thousand -> His library contains a thousand 


Slide 6 - Diapositive

definite article
the
kan bij enkelvoud en meervoud
gaat om een specifiek/uniek iets

maar wanneer wel the en wanneer niet?

Slide 7 - Diapositive

When do you use a Definite article
- Voor eigennamen bv. merknamen, geografische gebieden, oceanen, rivieren etc bv. ‘He sailed on the Schelde’
- wanneer je iets al eerder hebt genoemd of wanneer het duidelijk is waar je naar verwijst. 'Two new teachers have just joined the school'
- wanneer je naar specifieke dingen verwijst. 'I love most musicals, but I don't like the new version of Mamma Mia.'
- Bij dingen die uniek zijn. 'the stars, the moon, the sky'

Slide 8 - Diapositive

When do you use a Definite article
- met bijvoeglijke naamwoorden waarmee je een groep beschrijft. 'In New York, the poor mainly live in that part of town'
- Met nationaliteiten. 'That the Dutch love cheese is a stereotype.'
- met de overtreffende trap (bvnw). 'This is the best sandwich I have ever had.'

Slide 9 - Diapositive

when not to use an article
Soms zijn er gevallen waarbij je helemaal geen lidwoord gebruikt, dus geen a/an/the. Dit noem je ook wel the zero article.

- namen van mensen and plaatsen: Bill, England
- talen: Spanish, English
- dagen en maanden: Monday, December
- spellen en sport: football, chess
- maaltijden: breakfast, lunch, dinner

Slide 10 - Diapositive

- routinematige plekken: in bed, at home, to school
- beweging of transport: on foot, by car
- zelfstandignaamwoord + nummer: platform 6, room 10, page 7
- abstracte znw (dingen die niet bestaan in de fysieke wereld, dingen die je niet met een van de 5 zintuigen kan waarnemen): courage, happiness
- algemeen znw (in het algemeen, niet specifiek): bikes, people, life, milk

Slide 11 - Diapositive

uitzonderingen
Uitzondering voor bepaalde landen waar het definite article eigenlijk bij de naam van het land hoort: The Netherlands, The United States, The United Kingdom, The Czech Republic, The Ukraine.

Slide 12 - Diapositive

ARTICLES
This is ____ nice garden.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 13 - Quiz

ARTICLES
Melanie is ___ American who lives in France.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 14 - Quiz

ARTICLES
Dinner's ready in ___ kitchen!
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 15 - Quiz

ARTICLES
Chad kept walking fast because he was in ___ hurry.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 16 - Quiz

ARTICLES
James spoke to .....president Joe Biden.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 17 - Quiz

ARTICLES
Melanie is ___ American who lives in France.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 18 - Quiz

ARTICLES
It was ____ honest mistake.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 19 - Quiz

ARTICLES
Isn't he ____ Dutch?
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 20 - Quiz

ARTICLES
Melanie is ___ American who lives in France.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 21 - Quiz

ARTICLES
Melanie is ___ American who lives in France.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Homework
Page 206
Exc. 1 and 2
Page 46
Vocab: 1, 3, 4
Grammar: 1 t/m 4

Do you need more practice?
Go to the next slide and pick the one you would like to practice more with.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien