Uitleg futur simple.

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Futur simple

Tegenwoordige toekomende tijd.

Hoe vertaal je een futur simple?

Je vertaalt deze tijd met 'zullen'.

Ik zal gaan.

Ik zal vertrekken.

Hoe maak je een futur simple?

Je hebt het hele werkwoord.

Bijvoorbeeld:

Parler

Je noteert bij elk persoonlijk voornaamwoord het hele werkwoord:

Je parler

Tu parler

Il/ elle parler

Nous parler

Vous parler

Ils/ elles parler

Je noteert achter elk werkwoord de uitgangen die je kent van 'avoir':

Je parler + ai

Tu parler + as

Il/ elle parler + a

Nous parler + ons

Vous parler + ez

Ils/ elles parler +ont

Je parlerai: ik zal praten

Tu parleras: Jij zal praten

Il/ elle parlera: Hij/ zij zal praten

Nous parlerons: Wij zullen praten

Vous parlerez: Jullie zullen praten, u zal praten

Ils/ elles parleront: Zij zullen praten

Elle parlera

1. Ik zal praten
2. Zij praat
3. Zij zal praten
4. Zij praten

Nous danserons

1. Wij dansen
2. Wij zullen dansen
3. Jullie zullen dansen
4. Jullie dansen

Je danserai

1. Ik zal dansen
2. Ik dans
3. Ik danste
4. Jij zal dansen

Futur simple van de onregelmatige werkwoorden.

Deze wijken af van de basisregel. Deze leer je uit je hoofd.

avoir

j’aurai

tu auras

il/elle aura

nous aurons

vous aurez

ils/elles auront

être

je serai

tu seras

il/elle sera

nous serons

vous serez

ils/elles seront

aller

j’irai

tu iras

il/elle ira

nous irons

vous irez

ils/elles iront

faire

je ferai

tu feras

il/elle fera

nous ferons

vous ferez

ils/elles feront

pouvoir

je pourrai

tu pourras

il/elle pourra

nous pourrons

vous pourrez

ils/elles pourront

vouloir

je voudrai

tu voudras

il/elle voudra

nous voudrons

vous voudrez

ils/elles voudront

prendre

je prendrai

tu prendras

il/elle prendra

nous prendrons

vous prendrez

ils/elles prendront

venir

je viendrai

tu viendras

il/elle viendra

nous viendrons

vous viendrez

ils/elles viendront

Oefen op:

Verbuga.eu