woordenschat Taalcompleet A1 thema 1 deel 2

Woorden thema 1 deel 2
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woorden thema 1 deel 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De woorden

1. hebben
2. zijn
3. wie
4. waar
5. wat
6. eindigen
7. verschillend


8. het gezin
9. de baby
10. de neef/ de nicht
11. de oom/ de tante
12. de broer/ de zus
13. de opa/ de oma
14. de klank

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HEBBEN
ik heb
jij hebt - heb jij?
hij heeft
zij heeft
u heeft
wij hebben
jullie hebben
zij hebben
ZIJN
ik ben
jij bent - ben jij?
hij is
zij is
u bent
wij zijn
jullie zijn 
zij zijn

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met het
werkwoord
hebben

Slide 4 - Carte mentale

De leerlingen associëren. 
Maak een zin met het
werkwoord
zijn

Slide 5 - Carte mentale

De leerlingen associëren. 
Wie
Wie ben jij?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat
Wat is dit?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar
Waar is de supermarkt?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een vraagzin met
wie, waar of wat.

Slide 9 - Carte mentale

De leerlingen associëren. 
eindigen
De les eindigt om 9.50 uur.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verschillend
Ik zie
verschillende
kleuren.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

het gezin
Dit is een groot gezin

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met
'het gezin'.

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

de baby
De baby lacht.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de neef/ de nicht
Mijn neef 
is 12 jaar.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de oom/ de tante
De broer van 
mijn vader
 is mijn oom.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met
'de tante'.

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

de broer/ de zus
Deze  kinderen zijn broer en zus.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet je broer?
Hoe heet je zus?

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

de opa/ de oma
Mijn opa en oma 
zijn 50 jaar getrouwd.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de klank
'a' is een korte klank
'aa' is een lange klank

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een woord
met een korte klank.

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een woord
met een lange klank.

Slide 23 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met het werkwoord
'eindigen'

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met het woord
'het gezin'

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met het woord
'verschillend'

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Maak nu de opdracht in de Classroom.
Inleveren vóór woensdag.

SUCCES!

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions