Dativ K8

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziele=doelen

  • Aan het eind van de les kan ik de lidwoorden in de derde naamval gebruiken in een zin. 
  • Aan het einde van de les weet ik welke voorzetsels met de derde naamval in de Duitse zin staan.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Derde naamval: andere vorm van de lidwoorden

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lidwoorden en bezit. vnw. ken je in het Duits?
Duitse lidwoorden

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

1e naamval: standaard

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bepaald je het geslacht van het woord?
A
Geslacht
B
uitgang van het woord
C
uitzonderingen
D
alle drie de antwoorden

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bezittelijke voornaamwoorden
Sleep naar de juiste vertaling!
mijn
zijn
jouw
ons
haar
jullie
hun
uw
dein-
mein-
euer-
sein-
ihr-
Ihr-
ihr-
unser-

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met een bezit. vnw. voor een vrouwelijk of meervoudswoord
A
niets
B
er komt bij beide een -e achter
C
er komt bij vrouwelijk een -e achter
D
Er komt bij mv. een -e achter

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Naamvallen
Naamvallen zijn een belangrijk onderdeel van de Duitse grammatica. 
Er zijn vier naamvallen:

  • Het onderwerp staat in de eerste naamval (Nominativ).
  • Het meewerkend voorwerp staat in de derde naamval (Dativ).
  • Het lijdend voorwerp staat in de vierde naamval (Akkusativ).

  • De tweede naamval geeft een bezit aan (Genitiv). 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je de derde
naamval?

- bij het meewerkend voorwerp (je kunt aan of voor voor voor het zelfstandig naamwoord zetten)

(In het Duits heet de derde naamval trouwens Dativ)




Bijvoorbeeld:
De vrouw schenkt hem een auto.

Dus: ze schenkt de auto AAN hem                    hem is dus een meewerkend voorwerp     

Het meewerkend voorwerp staat dus in de derde naamval. 




De zin wordt dus:
Die Frau schenkt ihm ein Auto.
1e 
3e
4e
er
ihm
ihn

Slide 10 - Diapositive

De voorzetsels van de derde naamval kun je zingen op de melodie van vader Jacob.

Machen: AB S. 184 1 und 2

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ezelsbruggetje
De voorzetsels en de betekenis

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warum fährst du nicht mit mein____Auto(m)

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ich gehe zu dein___ Oma

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er wohnt bei sein___ Freunden

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Die Kinder kommen aus ihr___ Schule

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Fährt ihr zu _____ (jullie) Onkel
A
euerem
B
ihrem
C
unserem
D
seinem

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sind Sie bei _____(uw) Bruder gewesen?
A
ihrem
B
Ihrem
C
Euerem
D
seinem

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kommt ihr zu ____ (mijn) Party?
A
meiner
B
seiner
C
meine
D
seine

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Was hast du heute gelernt?

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga nu naar je werkboek 
Maak opgaven 3,4, 5 deel I K.2
gebruik bron 4 en 5 van Kapitel 2  blz, 37 Kursbuch

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik begrijp op welke manier lidwoorden en bezittelijke voornaamwoorden kunnen veranderen
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions