Soorten planten (H3)

Soorten planten (H3)
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuur en techniekMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Soorten planten (H3)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
uitleg indeling planten
voortplanting bij planten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Check in: Welke plant past bij jou en waarom?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indeling planten:
  • wieren/ algen/ korstmossen
  • sporenplanten: mossen/ varens/ paardenstaarten
  • zaadplanten: naaktzadigen/ bedektzadigen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Algen en Wieren
Algen en wieren hebben geen stengels en niet echt bladeren. Meestal planten ze zich voort door celdeling. Geen bloemen!
Oudste vormen van leven, veelal in water/ vochtige omgeving, bijvoorbeeld boomalg. 
Zijn wel in staat tot fotosynthese!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

korstmossen
Zijn samenlevingsvormen van een schimmel en algen. Ze leven in symbiose, de algen leveren de energie die nodig is, de schimmel de mineralen en andere grondstoffen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sporenplanten
Varens

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mossen
Mossen zijn vrij kleine planten. Ze hebben geen wortels, geen stengels en geen vaatbundels, vandaar dat ze leven op vochtige plaatsen. Voor hun voortplanting zijn ze afhankelijk van sporen (soort zaadjes, maar komen voort uit ongeslachtelijke voortplanting)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mossen
Bij mossen ontstaan de sporen in sporendoosjes op steeltjes.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mossen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Voortplanting van mossen. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

varens
Varens hebben hele typische bladeren

De sporen bij varens ontstaan onderaan het blad, en heten sporenhoopjes

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Varens

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Varens en paardenstaarten
  • Behoren tot de oudste planten op aarde. Steenkool bevat veel resten van varens en paardenstaarten. 
  • Varens en paardenstaarten hebben wél vaten (transport van water (omhoog) en glucose(beneden))
  • Planten zich voort door sporen, dus geen bloemen nodig.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadplanten

Zaadplanten
  • Bedektzadigen
  • Naaktzadigen  

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

zaadplanten
rijk: planten
stam (afdeling): zaadplanten
ingedeeld in 2 klasse
- bedektzadige
-naaktzadige 
voortplanting door zaden

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadplanten/ naaktzadigen
  • Zaadplanten kunnen zich voortplanten doordat mannelijke stuifmeel/ pollen en vrouwelijke voortplantingsorganen (stamper/ vruchtbeginsel) samen zaden vormen. Dit is geslachtelijke voortplanting. 
  • Het gevormde zaad kan worden omgeven door een vrucht of niet. 
  • Naaktzadigen zijn planten die hun zaadjes niet omkleden met een vrucht.
  • Bij de bestuiving en verspreiding van zaden zijn ze afhankelijk van de wind. Ze hebben onopvallende bloemen en lichte zaden.
  • Bekende naaktzadigen zijn bijvoorbeeld coniferen, spar (kegeldragers) 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadplanten
Zaadplanten verdeel je in 2 groepen.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadplanten/ bedektzadigen
Bij bedektzadigen zijn er 2 manieren waarop ze zorgen voor de bevruchting: 
  • Het loslaten van grote hoeveelheid stuifmeel (m) wat door de wind wordt verspreid (windbestuiving, bijvoorbeeld bij grassen en bepaalde boomsoorten, zoals de berk) naar de onopvallende bloemen (v).
  • Ze lokken insecten met mooie bloemen en een geur (dit kan ook een rottingslucht zijn die vliegen                                                                              aantrekt)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van zaadplanten
Bomen, maar ook struiken zijn zaadplanten
ook gras is zaadplant

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten
Organen van de plant
  • Wortels
  • Stengels
  • Bladeren
  • Bloemen (zaadplanten)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stengel, wortel, bloemen en bladeren
  • Stengel bestaat voornamelijk uit vaatbundels, die zorgen voor transport van stoffen.
  • Wortels nemen water en voedingszouten op, zorgen voor verankering in de grond en kunnen soms reservevoedsel opslaan.
  • Bloemen van insectenbestuivers bevatten voortplantingsorganen (meeldraden en stampers). Kroonbladen lokken insecten, kelkbladen beschermen de bloem.
  • Bladeren maken glucose (fotosynthese) en zorgen voor de gasuitwisseling.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De delen van de bloem 
  • Bloemen zijn organen van zaadplanten
  • De functie is voortplanting
  • Bloemen hebben allemaal verschillende vormen, maten en kleuren

Witte dovenetel (delen van de bloem)
- Bloemkroon
- Bloemkelk
- Meeldraden
- Stamper 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloemen


Bloemen zijn organen van zaadplanten 

  • functie: voortplanten

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen vervoeren
Stoffen die bij de fotosynthese nodig zijn (water en mineralen) of worden gemaakt (glucose) worden vervoerd door de plant via wortels en vaten. 
Glucose kan worden omgezet in zetmeel, eiwit en vetten en vervolgens opgeslagen in bijvoorbeeld wortels, stengels, bollen, knollen en zaden. Aangezien die delen veel voedingsstoffen bevatten, worden ze ook als voedsel gebruikt voor organismen. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eetbare delen
Eetbare delen
Van planten eten we verschillende delen: 
- Blad
- Stengel
- Wortel
- Bloem
- Vrucht
- Zaden

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stengel, wortel, vrucht, zaad, bloem of blad?

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardappel: stengelknol
Andijvie: stengel en blad
Sla: blad
Bloemkool: bloem
Witlof: blad
Aubergine: vrucht
Tomaat: vrucht
Radijs: wortel
Wortel: wortel
Prei: blad
Komkommer: vrucht
Asperge: stengel
Paprika: vrucht
Maïs: zaad en vrucht
Doperwt: zaad en vrucht

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vaatbundels
De vaatbundels uit de wortels lopen door in de stengel.
Er zijn 2 soorten vaatbundels

-bastvaten
- houtvaten

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bastvaten/houtvaten
Ezelsbruggetje:

Bastvaten: naar beneden
Houtvaten: omhoog

Welke stoffen gaan door hout/bastvaten?

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Lengtegroei
In de uiteinden van de stengel en wortels liggen de groeipunten.

Slide 33 - Diapositive

Het groeipunt in de wortels ligt niet helemaal in de uiterste punt, er ligt nog een stukje weefsel voor dat het meristeem beschermt tegen afslijten in de grond. Dit stukje weefsel (de "Root cap") noemen we het wortelmutsje.
Het wortelmutsje
Een wortel groeit aan het worteltopje. Daar zitten cellen die snel delen. 

Om door de grond heen te komen zit er op de top een wortelmutsje

In het nieuwe stukje wortel worden nieuwe wortelharen gemaakt.
---- worteltop

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wortelmutsje

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkeling bij planten
Een bruine boon is een zaad. In tomaten zitten ook zaden. Dit zijn de pitjes. Uit een tomatenzaadje kan een nieuwe tomatenplant groeien. 

Tijdens de groei verandert de plant. Aan het worteltje komen zijwortels. De plant krijgt bladeren en bloemen. Deze veranderingen noem je ontwikkeling. Bij ontwikkeling verandert de bouw van een organisme.
 Groei en ontwikkeling van een tomatenplant

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

eenjarige plant

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenjarige plant

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenjarige plant
Tweejarige plant

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tweejarige plant

In het eerste jaar:

  • Ontkiemen
  • Groeien

In het tweede jaar:

  • Bloeien
  • Zaden vormen/vermeerderen
  • Afsterven

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- overblijvende planten
- bovengrondse delen sterven af
- in t voorjaar loopt de plant weer uit.

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meerjarige planten 

Ook wel overblijvende planten genoemd.

- kunnen meerdere jaren zaden vormen
- kunnen kruidachtige of houtachtig zijn
- in de winter sterft het bovenste deel af, in het voorjaar groeien de planten weer

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Vaste plant


Houtachtige plant
Overblijvende planten

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste planten of overblijvende planten
  • Ieder voorjaar lopen ze weer opnieuw uit
  • Elke herfst/winter "vallen" de bladeren en worden reservestoffen in wortel opgeslagen
  • In lente groeit de plant weer uit

Bomen en houtachtige planten doen dit ook

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lengtegroei
Diktegroei

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diktegroei
Sommige planten, met name bomen, hebben niet alleen lengtegroei, maar ook diktegroei

In de stam zit een groeilaagje, daar wordt elk jaar, in de lente en zomer, een nieuwe laag met cellen gemaakt. 

Als je een boom doorzaagt, kun je die laagjes goed zien. Dit noem je jaarringen.

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Kees is verliefd op Truus. Hij kerft een hartje in een boom op 1,5 m hoogte. De boom is dan 6 m hoog. 20 jaar later is de boom 18 m hoog. Hoe hoog zit dan het uitgesneden hartje?

Slide 48 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 49 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions