4. In het klooster


4. De kerk en de geestelijken
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


4. De kerk en de geestelijken

Slide 1 - Diapositive

Vrije boer.
Domein
Heer
Herendiensten
Horige
Een hek repareren voor de heer.
Moest meevechten in het leger van de koning.
Versterkte boerderij, land van horige boeren en woeste gronden.
Eigenaar van een domein.
Kreeg bescherming van een heer.

Slide 2 - Question de remorquage

De kerkvaders

  • In de 4e en 5e eeuw na Chr. was het Christendom door het Romeinse Rijk verspreid. 
  • De kerkleer (belangrijkste ideeën en regels) werd langzaam door de kerkvaders vastgelegd in hun boeken. Augustinus is de belangrijkste kerkvader. 
  • De Leer van het christelijke geloof is dus in de vroege middeleeuwen vast gelegd. 

Slide 3 - Diapositive

Een kerkvader is
A
Iemand die de verantwoordelijkheid heeft over een kerk.
B
Iemand die het christelijke geloof heeft bedacht.
C
Iemand die belangrijke ideeën en regels over het christendom vast legde.
D
Een ander woord voor messias.

Slide 4 - Quiz


De hulp van God


  • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar.
  • Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.
  • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp.
  • De mensen die voor de kerk werkten, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
  • Hiervoor moesten de boeren wél belasting betalen...

Slide 5 - Diapositive

Paleizen...


Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.

  • De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.
  • De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.

Slide 6 - Diapositive

...en kloosters


  • Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.
  • Priesters woonden bij de kerk waar ze werkten
  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters vaak wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.

Dit is het klooster van Fontevraud in Frankrijk. Het werd een erg rijk klooster omdat het gesteund werd door koningen.

Slide 7 - Diapositive

De macht steunt elkaar

  • Koningen beschermden geestelijken met het zwaard en door het schenken van grond aan kerken en kloosters.

  • Geestelijken konden daarentegen weer lezen en schrijven en hielpen daarom vaak de koning. Bovendien benadrukte de kerk dat koningen door God waren aangesteld. De kerk versterkte de machtspositie van de koning. 

Slide 8 - Diapositive


Leven in een klooster



  • In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
  • Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.
  • Ze verzorgden ook het onderwijs in een gebied




Slide 9 - Diapositive




  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven. 
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hier is de slaapzaal.
Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Monniken en nonnen leefden gescheiden.
Men geloofde dat je kuis moest leven.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de landbouwgrond.
De monniken verbouwen daar gewassen.
Het kon ook zijn dat horigen daar herendiensten 
verrichten.  
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 
In de ziekenboeg zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal)
schreven monniken boeken over.
Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand.
Een monik kon jaren doen over één boek.
De kerkasiel, de kerk stond altijd voor iedereen open.
Kerkasiel werd in de 6e eeuw ontwikkeld door bisschop Gregorius van Tours. Dit betekende dat kerken het recht hadden voortvluchtigen asiel te verlenen. Onder andere in de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw beriepen kerken in Nederland zich op dit kerkasiel. In de jaren tachtig nam de stroom vluchtelingen als gevolg van oorlogsgeweld toe en ontstond er een dringendere behoefte aan beter geregelde opvang voor asielzoekers. Ook de Nederlandse kerken wilden hieraan een steentje bijdragen.
De kerkasiel, de kerk stond altijd voor iedereen open.
Kerkasiel werd in de 6e eeuw ontwikkeld door bisschop Gregorius van Tours. Dit betekende dat kerken het recht hadden voortvluchtigen asiel te verlenen. Onder andere in de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw beriepen kerken in Nederland zich op dit kerkasiel. In de jaren tachtig nam de stroom vluchtelingen als gevolg van oorlogsgeweld toe en ontstond er een dringendere behoefte aan beter geregelde opvang voor asielzoekers. Ook de Nederlandse kerken wilden hieraan een steentje bijdragen.

Slide 12 - Diapositive

In de kloosters zag je veel kunst, monniken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis, dit staat symbool voor de dood van Jezus.
Naast kunst deden de monniken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monniken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven. 
Hier zie je een beed van de maagd Maria en het kindje Jezus.
Voor de Katholieken was Maria erg belangrijk, omdat ze de moeder van Jezus was. Het katholicisme was de enige christelijke stroming in deze tijd. Later zou het protestantisme komen.
De geschoren kruin, de zogeheten ‘tonsuur’, betekende dat de monnik alle aardse geneugten heeft afgezworen. Met het scheren van het hoofd liet een man symbolisch alle ijdelheid achter zich zodat hij zich compleet op het geestelijke leven kon richten.
De kale kruin was bovendien een duidelijke boodschap aan vrouwen: lichamelijk contact wordt niet op prijs gesteld.
Ondanks dat het overschrijven van boeken echt 'monnikenwerk' was.
Probeerde ze het zichzelf gemakkelijk te maken hier zie je een lessenaar, zodat monniken staant konden schrijven. Jullie tafels op school ziijn maar ouderwets. Aan de zijkant van de lessenaar zie je een stoffen doek, daarmee haalde ze inktdruppels van de veer af.
Hier zie je een voorraad kast met allemaal kruiden.
Deze kwamen uit de kruidentuin van het klooster zelf. 
Hiermee probeerden ze zieken beter te maken.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 15 - Diapositive

De drie standen:
1. Oratores (bidden)
2. Bellatores (vechten)
3. Laboratores (werken)

Slide 16 - Diapositive

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.

Slide 17 - Diapositive

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 18 - Quiz

Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Monniken bidden zeventien keer per dag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 23 - Quiz

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 24 - Question de remorquage

Maak de juiste combinaties 
Geestelijke
Monnik
Paus
Priester
Iemand met een functie in de plaatselijke kerk
Iemand in dienst van de kerk
Geestelijke die leeft in een klooster
Hoogste geestelijke leider van de kerk

Slide 25 - Question de remorquage