Hoofdletters

Welkom!
Welkom 

Test ww-spelling + Hoofdletters!
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Welkom 

Test ww-spelling + Hoofdletters!

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  1. Welkom, hoe is het? (5 minuten)
  2. Test ww-spelling (15 minuten)
  3. Hoofdletters: theorie en oefenen (35 minuten)
  4. Afsluiting (5 minuten)

Slide 2 - Diapositive

Test
  1. Ik …. (vinden) het jammer, dat dit nu weer is …. (gebeuren). 
  2. Het …. (gebeuren) vaker, maar dit …. (beantwoorden) niet aan mijn hoge verwachtingen. 
  3. Het …. (verbreden) fietspad was rood …. (verven). 
  4. Wij …. (verhuizen) vorig jaar drie keer en dat is iets waar wij allemaal van …. (balen). 
  5. In 1999 …. (praten) iedereen over het jaar 2000, maar die jaarwisseling hebben we goed …. (overleven). 
  6. Henry mocht alle vragen …. (beantwoorden) en zijn vriend …. (worden) daardoor erg jaloers op hem. 
  7. …. (Vinden) je moeder dat jij je huiswerk goed …. (maken)? 

Slide 3 - Diapositive

Test - 2
8. En …. (vinden) jij dat ook of speel je liever op die …. (opknappen) gitaar van jou? 
9. Dat is een auto die fietsonderdelen …. (vervoeren) en bij jou thuis …. (bezorgen). 
10. Vorige week …. (brengen) haar vader ons thuis en dat …. (waarderen) wij zeer.  

Slide 4 - Diapositive

Antwoorden
  1. Vind gebeurd 
  2. Gebeurt beantwoordt 
  3. Verbrede geverfd 
  4. Verhuisden baalden 
  5. Praatte overleefd 
  6. Beantwoorden werd
  7. Vindt maakt 
  8. Vind opgeknapte 
  9. Vervoert bezorgt 
  10. Bracht waardeerden  

Slide 5 - Diapositive

Hoofdletters

Slide 6 - Carte mentale

Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 7 - Diapositive

Regel 1: begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 8 - Diapositive

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 9 - Diapositive

Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 10 - Diapositive

Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 11 - Diapositive

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 12 - Diapositive

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 13 - Diapositive

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.

  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 14 - Diapositive

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • vaderdagontbijt

Slide 15 - Diapositive

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 16 - Diapositive

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geen hoofdletter.
  • jodendom
  • jood
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
  • God
  • Bijbel

Slide 17 - Diapositive

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt geen hoofdletter.
  • Hij ziet er goddelijk uit.
  • Er ligt een bijbel op het nachtkastje.

Slide 18 - Diapositive

Uitzonderingen gebruik hoofdletters
Er zijn twee uitzonderingen bij het gebruik van hoofdletters: 
- Als de zin met een verkorting begint: 's Ochtends ontbijt ik altijd. 
- als de zin met een getal begint: 53 mensen werden gearresteerd bij de demonstratie. 

Slide 19 - Diapositive

Kleine letter....
  • religies, stromingen: humanisten
  • samenstellingen religieuze feesten: paasvakantie
  •  windstreken
  • periodes: middeleeuwen
  • soortnamen: 1 kg goudse kaas

Slide 20 - Diapositive

Belgisch of belgisch?
A
Belgisch
B
belgisch

Slide 21 - Quiz

de film 'Matilda' of de film 'matilda'?
A
de film 'Matilda'
B
de film 'matilda'

Slide 22 - Quiz

Islam of islam?
A
Islam
B
islam

Slide 23 - Quiz

Maastricht of maastricht?
A
Maastricht
B
maastricht

Slide 24 - Quiz

het Noorden of het noorden?
A
het Noorden
B
het noorden

Slide 25 - Quiz

Noord-Spanje of noord-spanje?
A
Noord-Spanje
B
noord-spanje

Slide 26 - Quiz

Oosterse salade of oosterse salade?
A
Oosterse salade
B
oosterse salade

Slide 27 - Quiz

Prehistorie of prehistorie?
A
Prehistorie
B
prehistorie

Slide 28 - Quiz

een Spa rood of een spa rood
A
een Spa rood
B
een spa rood

Slide 29 - Quiz

Venus of venus?
A
Venus
B
venus

Slide 30 - Quiz

Woensdag of woensdag?
A
Woensdag
B
woensdag

Slide 31 - Quiz

Zwolle-Zuid of zwolle-zuid
A
Zwolle-Zuid
B
zwolle-zuid

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo

Afsluiting
  • Heb je nog vragen?
  • Volgende keer?

Slide 34 - Diapositive