Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets HC Britse Rijk
Slide 1 - Diapositive
Begrippen en volgordevragen
Slide 2 - Diapositive
Wie waren de heersers over India voor de Britten kwamen?
A
De Indiërs
B
De Mogols
C
De VOC
D
De portugezen
Slide 3 - Quiz
Hoe heet de groep kolonisten die om geloofsredenen naar Amerika trekt?
A
Founding Fathers
B
Meneer de Bruijn en zijn vrienden
C
Pilgrim Fathers
D
Tea Party
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je een kolonie die vooral gericht is op handel, nijverheid en landbouw.
A
Factorij
B
Vestigingskolonie
C
Plantagekolonie
D
Winstkolonie
Slide 5 - Quiz
Hoe worden afschaffers van de slavernij genoemd?
A
Eliministen
B
Slavisten
C
Romanticisten
D
Abolitionisten
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we het Engelse bestuur in India na 1857
A
Direct bestuur
B
Via de EIC
C
Via de Mogol vorsten
D
Indirect bestuur
Slide 7 - Quiz
Hoe noemen we de eerste Industriële machine in Engeland
A
Jethro-Tule
B
Stoommachine
C
Spinning Jenny
D
Seed drill
Slide 8 - Quiz
In welk jaar schaffen de Britten de slavernij af ?
A
1807
B
1833
C
1780
D
1857
Slide 9 - Quiz
Waar streeft het Indian National Congress bij oprichting naar?
A
Lagere belasting
B
Een eigen staat
C
Democratie
D
Emancipatie
Slide 10 - Quiz
Met welke wet is er sprake van stemrechtuitbreiding in Groot-Brittannië?
A
Factory Acts
B
Wiping Bill
C
Expansionary Bill
D
Reform Bill
Slide 11 - Quiz
Chronologieronde
Je krijgt straks twee gebeurtenissen te zien. Kies steeds voor de gebeurtenis die eerder was.
Slide 12 - Diapositive
Wat gebeurde eerder?
A
Opening van het suez kanaal
B
Verdrag van Allahabad
Slide 13 - Quiz
Wat gebeurde eerder?
A
Ontdekking vaarroute naar Amerika
B
Ontdekking vaarroute naar India
Slide 14 - Quiz
Wat gebeurde eerder
A
Uitvinding Spinning Jenny
B
Reform Bill
Slide 15 - Quiz
Wat gebeurde eerder?
A
Amerikaanse Burgeroorlog
B
Amerikaanse revolutie
Slide 16 - Quiz
Wat gebeurde eerder?
A
India onder direct bestuur
B
De afschaffing van slavernij
Slide 17 - Quiz
De staatsgodsdienst in Engeland
A
Katholieke Kerk
B
Lutheraanse Kerk
C
Calvinistische Kerk
D
Anglicaanse Kerk
Slide 18 - Quiz
Inzichtsvragen
Slide 19 - Diapositive
Waarom waren de Pilgrim Fathers naar Amerika gekomen?
A
Avontuur
B
Geloof
C
Nieuwe producten
D
Handel
Slide 20 - Quiz
Net als in de Nederlanden gebruiken ook de Engelsen een bedrijf in hun kolonialisme. In de Nederlanden hebben we de WIC die handelt, gebieden gaat koloniseren, oorlog mag voeren en namens de Nederlandse regering mag optreden. Hoe heet het Engelse bedrijf dat vergelijkbare handel voert als de WIC?
A
East Indian Company
B
The Virginia Company
C
Royal African Company
D
The Quaker Company
Slide 21 - Quiz
Sommige Amerikaanse historici spreken over een genocide op de Indianen door de kolonisten. Waarom vinden ze het een genocide?
A
De Britten hadden ziektes waaraan de Indianen overleden.
B
De Britten sloopten de heilige plekken van de Indianen.
C
De Britten roeiden alle dieren uit die de Indianen aten.
D
De Britten voerden veroveringsoorlogen tegen de Indianen.
Slide 22 - Quiz
Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.
Slide 23 - Quiz
Welk begrip heeft niks te maken met de trans-Atlantische slavenhandel
A
VOC
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
WIC
Slide 24 - Quiz
Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor absolute vorsten. Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft alle macht.
C
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.
Slide 25 - Quiz
Wat waren oorzaken voor het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog?
A
Onenigheid over de oorlog met Frankrijk
B
Onenigheid over slavernij
C
Onenigheid over de te produceren producten
D
Onenigheid over de rol van GB in het dagelijks bestuur
Slide 26 - Quiz
Bron: Door de slavernij 'Door de slavernij gingen Europeanen hun ras beter vinden. Mede daardoor gingen ze over tot de verovering en kolonisatie van Afrika in de 19e eeuw. Dit gevoel van meerderwaardigheid woekert nog steeds in ons midden'.
Lees bovenstaande bron. Waarover gaat deze bron?
A
over een directe oorzaak van slavernij
B
over een gevolg op kort termijn van slavernij
C
over een indirecte oorzaak van slavernij
D
over gedrag en ideeën van mensen in het verleden.
Slide 27 - Quiz
Welk antwoord is juist. The East India Company streefde vooral naar:
A
Gebiedsuitbreiding
B
Meer handel
C
Verkrijgen van grondstoffen
D
Verspreiding van de Europese cultuur
Slide 28 - Quiz
India kwam onder direct bestuur van de Britse regering in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1857
Slide 29 - Quiz
De Indiase bevolking werd verplicht zich te bekeren tot het Christendom
A
Goed
B
Fout
Slide 30 - Quiz
Gedurende het koloniale tijdperk was het belangrijkste dat Groot Britannië
A
In zoveel mogelijk gebieden in de wereld de baas was
B
Dat de Britse cultuur zoveel mogelijk verspreid werd
C
Zoveel mogelijk winst behaalde uit haar koloniën
D
Zoveel mogelijk kennis verzamelde over vreemde culturen
Slide 31 - Quiz
Oprichting van Indian National Congres heeft te maken met het kenmerkend aspect
A
Modern Imperialisme
B
Opkomst van het abolitionisme
C
Opkomst van politiek maatschappelijk stromingen zoals liberalisme en nationalisme
D
Voortschrijdende democratisering
Slide 32 - Quiz
Welke bewering is niet juist? De koloniën in het Britse Rijk speelden een belangrijke rol omdat
A
de koloniën veel grondstoffen leverden aan de Britse industrie
B
De Engelse taal over de wereld verspreid werd
C
De winsten uit de koloniën werden geïnvesteerd in de Engelse industrie
D
De koloniën vormden een grote afzetmarkt voor de Engelse producten
Slide 33 - Quiz
Met welk kenmerkend aspect heeft de Reform Bill te maken?
A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme
Slide 34 - Quiz
Met welk kenmerkend aspect heeft de Factory Bill te maken?
A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst van politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme
Slide 35 - Quiz
Welk antwoord is niet juist: De industrialisatie had grote gevolgen voor de Britse samenleving o.a
A
meer welvaart voor iedereen
B
ontstaan van nieuwe sociale klassen
C
ontstaan van liberale markteconomie
D
ontstaan van industrieel kapitalisme
Slide 36 - Quiz
In welke eeuw begon het modern imperialisme
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 37 - Quiz
Wat is een klassensamenleving? Een samenleving:
A
Met sociale lagen
B
Zonder verschillende standen
C
Zonder sociale lagen.
D
Met verschillende standen.
Slide 38 - Quiz
Gebruik de onderstaande bron. Welk begrip past het best bij deze bron?
Bron: Een ramp om te reizen Zoals in heel Europa waren de wegen rond 1750 erg slecht, zeker in de winter. Een reis van 150 kilometer duurde twee volle dagen. Na 1825 werd dat snel beter met de komst van de stoomtrein
A
industrialisatie
B
urbanisatie
C
leefomstandigheden
D
infrastructuur
Slide 39 - Quiz
Het denken van de schotse filosoof Adam Smith met zijn vrije markteconomie is een voorbeeld van;
A
Communisme
B
Mercantilisme
C
Liberalisme
D
Socialisme
Slide 40 - Quiz
Wat is geen oorzaak van het ontstaan van Modern Imperialisme
A
Grote vraag naar grondstoffen
B
Nationalisme
C
Westerse superioriteit
D
Nederlands-Indie
Slide 41 - Quiz
De Restauratie was een reactie op
A
De Industriële revolutie
B
Napoleon
C
80 jarige oorlog
D
Franse Revolutie
Slide 42 - Quiz
Dankzij wie weet je het meest over deze historische context?
A
Mijn Ticket to Ride groepje
B
Mezelf
C
Meneer de Bruijn
D
Filmpjes van Joost van Oort (JORT geschiedenis)
Slide 43 - Quiz
Koppel de begrippen uit paragraaf 1 van HC Britse Rijk aan de kenmerkende aspecten
KA: protestantse reformatie
KA: Plantage-kolonieën en trans-Atlantische slavenhandel