Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vandaag
- terugblik les 1
- nakijken opdrachten
- uitleg les 2
- vragen?
- maken opdrachten
Slide 1 - Diapositive
Wat is een organisme?
Slide 2 - Question ouverte
Een houten tafel is geen organisme, leg uit waarom niet.
Slide 3 - Question ouverte
Een wandelende tak is
A
Levenloos
B
Dood
C
Levend
Slide 4 - Quiz
Huiswerk
Welke vragen waren lastig? Wat heb je niet goed begrepen?
Slide 5 - Diapositive
Groei en ontwikkeling
Alle organismen groeien. Dit betekent dat ze groter en zwaarder worden.
In jullie boek staat er in afbeelding 2 een afbeelding van een bruine boon. In afbeelding 3 worden de delen van een zaad benoemd.
Slide 6 - Diapositive
De bruine vlies aan de buitenkant is de zaadhuid. Deze beschermt de zaad.
Het witte vlekje heet de navel. Hiermee zat de boon vast aan de plant. Het bultje aan de onderkant zit het poortje. Hierdoor kan een zaadje snel water opnemen. En water is nodig om te kunnen groeien.
Slide 7 - Diapositive
Ook is er een kiem. Dit bestaat uit een worteltje, een stengeltje en blaadjes. Dat is het begin van een nieuw plantje. De kieming begint als het zaadje water opneemt. De zaadhuid barst dan open zodat de kiem kan groeien.
De kiem groeit uit tot een klein plantje. De eerste blaadjes die boven de grond komen zijn de zaadlobben.
Slide 8 - Diapositive
Een kiemplantje groeit, het wordt groter en zwaarder.
De wortel vertakt zich, de stengel krijgen blaadjes en soms ontstaan er bloemen.
Bij ontwikkeling verandert de bouw van een organisme. Er kunnen ook nieuwe delen ontstaan.
Slide 9 - Diapositive
Dieren groeien en ontwikkelen ook. In jullie boek wordt het voorbeeld genoemd van een pinguïn.