Indexcijfer rekenomie H3\

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Welkom!

Rekenomie H3: Indexcijfers

Indexijfers

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les kun je:

•  Vertellen wat een indexcijfer is 
• Je kan rekenen met indexcijfer 

Indexcijfers

Indexcijfers zijn getallen die de verandering aangeven ten opzichten van een bepaalde periode.

Het jaar waarmee ik wil vergelijken is altijd 100! Dit noemen we het basisjaar.

Indexcijfers geven de stijging of daling weer vanuit het basisgetal.

Basisgetal: het getal waarmee de andere getallen 

                         worden vergeleken (100)

Wat gaan we vandaag doen?

Agenda:

1. Uitleg

2. Filmpje 

3. Opdrachten

4. Bespreken 

5. Huiswerk opgeven 

Indexcijfers

Indexcijfer = verhoudingsgetal, is geen percentage.

Het lijkt heel erg op procent rekenen, maar procenten mag je niet gebruiken!

Msx

De prijs van een brood steeds vergeleken met het basisjaar.

Stappen:

1. Zoeken wat het basisjaar is 
   
2. Met welk jaar wil je het vergelijken?
3. Formule toepassen

• Formule = hoeveelheid dat jaar : 
  

hoeveelheid basisjaar x 100

2017	2018	2019	2020
€2,30	€2,40	€2,55	€2,45
100	104,3	110,9	106,5

Voorbeeld:

Opgave a blz 47:

15 jaar = 100 

Indexcijfer  16 jaar?  

• Gevraagde jaar / basisjaar x 100
• 1,78 / 1,68 x 100 = 106

Verleggen basisjaar

Als je gevraagd wordt om de %-verandering

van het inkomen in '16 ten opzichte van '15

mag je niet zeggen: 160-155=5%.

Want de indexcijfers die je gebruikt relateren

allemaal aan 2014.

Wat je dan moet doen is het basisjaar verleggen

Verleggen basisjaar

Met hoeveel procent is het inkomen in 

2016 veranderd ten opzichte van 2015?

Nieuw basisjaar = 2015

 Gevraagde jaar / basisjaar x 100

•  64.000 / 62.000 x 100 = 103

Opdrachten (huiswerk) 

Opdracht (ook huiswerk): 

Maak rekenomie H3

Opdrachten: 3.1 t/m 3.8 (blz. 15)

Schrijf bij berekeningen de volledige berekeningen in je schrift!

Hoe

- Zelfstandig in stilte

- Je krijgt 15 minuten de tijd, wat niet af is, is huiswerk

Klaar? 

Afzet berekenen

RIC = NIC - PIC

NIC =  Nominale index cijfer (verandering van bijv. inkomen)

PIC =  Prijs index cijfer (verandering van de prijzen)

RIC = Reëel index cijfer (verandering van je koopkracht)

- onder de 100 koopkracht daalt, hoger dan 100 koopkracht stijgt

Afsluiting

ALesdoelen:

Je kunt nu:

• Uitleggen waarom in de economie veel met indexcijfers wordt gewerkt, wat indexcijfers precies aangeven √
• Rekenen met indexcijfers √
  

Voorbeeld

Fred krijft €20 zakgeld en een ijsje kost €2. Hoeveel ijsjes kan Fred kopen?

Fred krijgt nu €25 zakgeld, maar de prijs een ijsje is €3 geworden. Hoeveel ijsjes kan Fred nu nog kopen?

Zijn koopkracht is gedaald.