In de volgende slides vind je spreekwoorden en uitdrukkingen uit Woordenschat H5 en H6. Wat weet je nog?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
In de volgende slides vind je spreekwoorden en uitdrukkingen uit Woordenschat H5 en H6. Wat weet je nog?
Slide 1 - Diapositive
Welke uitdrukking uit de handel past bij onderstaande betekenis?
Geen geld meer hebben
A
Aan de prijs zijn
B
Bakzeil halen
C
De kost gaat voor de baat uit
D
Aan de grond zitten
Slide 2 - Quiz
Welke uitdrukking uit de handel past bij onderstaande betekenis?
failliet gaan
A
Op de fles gaan
B
Kant nog wal raken
C
De balans opmaken
D
Op de markt komen
Slide 3 - Quiz
Welke uitdrukking uit de scheepvaart past bij onderstaande betekenis?
samenwerken
A
in zee gaan (met)
B
het over een andere boeg gooien
C
over de brug komen
D
de wind in de zeilen hebben
Slide 4 - Quiz
Welk woord past het best in de zin?
Omdat we verzekerd wilden zijn van goede plaatsen in de bioscoop, zijn we […] op tijd van huis gegaan.
A
rechtstreeks
B
tot nader order
C
ruimschoots
D
financieel
Slide 5 - Quiz
Welke uitdrukking past het best in de zin?
Het bestuur heeft geen moeite een nieuwe voorzitter te vinden, want iedereen wil wel […] van deze fantastische vereniging.
A
aan de prijs zijn
B
de wind in de zeilen hebben
C
goed in de markt liggen
D
aan het roer staan
Slide 6 - Quiz
Welk woord past het best in de zin?
De onsympathieke manier waarop de nieuwe trainer zijn pupillen benadert, werkt […]: alle spelers hebben besloten na dit seizoen te stoppen met volleybal.
A
benijdend
B
demotiverend
C
verongelijkt
D
grotendeels
Slide 7 - Quiz
Vervang onderstaande betekenis door een uitdrukking met een oude naamval. Gebruik den, der, des, ’s, te, ten of ter en de woorden tussen haakjes. Zet die in de juiste vorm.
Echt verboden (uit, boos)
Slide 8 - Question ouverte
Vervang onderstaande betekenis door een uitdrukking met een oude naamval. Gebruik den, der, des, ’s, te, ten of ter en de woorden tussen haakjes. Zet die in de juiste vorm.
In het nadeel van (koste)
Slide 9 - Question ouverte
Welk woord past het best in de zin? Als het ook maar […] mogelijk is, zal Jannie morgenavond komen oppassen.
A
benijden
B
onbekommerd
C
enigszins
D
gegarandeerd
Slide 10 - Quiz
Welk woord past het best in de zin? De docenten willen het aantal proefwerken […] tot vier per jaar, zodat er veel meer tijd aan lessen kan worden besteed.
A
benijden
B
reduceren
C
verrichten
D
desnoods
Slide 11 - Quiz
Wat vind je lastig aan woordenschat H4 t/m 6?
Slide 12 - Question ouverte
Wat gaat goed bij Woordenschat H4 t/m H6?
Slide 13 - Question ouverte
En nu...
Je kunt kiezen uit de volgende opties:
de docent vragen om opdrachten onder de 70% opnieuw open te zetten, zodat je nog eens kunt oefenen;
de woordlijsten van H4, H5, H6 leren (bijv. in Quizlet);
NN Online - kopje trainen - woordenschat. Hier kun je extra oefenen;