les 13 samenstellingen

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive


Als je een woord uitspreekt dan hoor je maar één klemtoon

Hoofdregel

Als je te maken hebt met één persoon, dier of ding dan schrijf je het woord aan elkaar.

Slide 3 - Diapositive

 rugzak

rugzaktoerisme
is een vorm van reizen, waarbij vaak jongere reizigers met een beperkt budget de wijde wereld intrekken.

rugzaktoerismebranche
Een branche of economische sector is een groep van bedrijven die samen actief zijn in een bepaalde groep goederen en diensten.

Slide 4 - Diapositive

Uit hoeveel woorden kan een samenstelling maximaal bestaan?
A
twee
B
drie
C
tien
D
oneindig

Slide 5 - Quiz

Leg het verschil uit tussen
hoofd weg
hoofdweg

Slide 6 - Question ouverte

schrijf je de woorden los dan is er sprake van een andere betekenis

Slide 7 - Diapositive

Hoofdregel
Als je te maken hebt met één persoon, dier of ding dan schrijf je het woord aan elkaar.
lange afstandsloper    langeafstandsloper

Slide 8 - Diapositive

Wat is het verschil tussen
drink water
drinkwater

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat is de hoofdregel bij het schrijven van samengestelde woorden?
A
Kijk wat het meervoud is van het eerste woord.
B
Kijk wat het meervoud is van het tweede woord.

Slide 12 - Quiz

Wat is goed
A
kattespeeltje
B
kattenspeeltje

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 14 - Quiz

koek
+ bakker=

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Het is dus kippenei. Het meervoud  van kip is kippen. 

Maar let op:  Nederlands heeft altijd uitzonderingen.

Je schrijft een -e als tussenklank als:

het meervoud van het eerste woord ook op een -s kan eindigen 

gedaante        gedaantes   gedaanteverwisseling
asperge           asperges      aspergesoep

Slide 17 - Diapositive

Wat is goed?
A
secretaressedag
B
secretaressendag

Slide 18 - Quiz

asperge+soep=

Slide 19 - Question ouverte

Wat is goed
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

welke is goed?
A
stationstraat
B
stationsstraat

Slide 23 - Quiz

maak een samenstelling met
redding boei

Slide 24 - Question ouverte

maak een samenstelling met
station hal

Slide 25 - Question ouverte

maak een samenstelling met
dorp straat

Slide 26 - Question ouverte

Dus luister goed of je een s hoort.

 
Bij dorpsstraat is het moeilijk, omdat straat met een s begint.
Maak er dan van: dorps huis, dorps bewoners. Nu hoor je de s van dorps.

Slide 27 - Diapositive

Maak een samenstelling met
krokodil tranen

Slide 28 - Question ouverte