Online les 2

Buenos días
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Buenos días

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Reglas
  • Camara: Aan
  • Stilte : Microfoon uit
  • Aanwezig = ook meedoen met de les, vragen beantwoorden en reflectie invullen (niet doen = afwezig)

Slide 3 - Diapositive

Hoy
Het makken van zinnen in het Spaans

Slide 4 - Diapositive

Objetivos
  • Het maken van zinnen (zinstructuur) in het Spaans.

Slide 5 - Diapositive

¿Qué necesitamos?
  • Su presencia
  • Mucha energia

Slide 6 - Diapositive

La sintaxis (zinsopbouw) 
.



Ejemplo 1.
Nuestro Reportero ha entrevistado a Claudia esta semana en Salamanca .
Onze verslaggever heeft Claudia deze week in Salamanca geïnterviewd .

1. tijdsbepaling
2. plaatsbepaling

onderwerp
werkwoorden
(hele gezegde)
Lijdendvoorwerp
Meewerkendvoorwerp
1. tijdsbepaling
2. plaatsbepaling
onderwerp:


Nuesrto Reportero
werkwoord:


ha entrevistado
Lijdendvoorwerp:


a Claudia
Tijdsbepaling/ plaatbespaling

esta semana en Salamanca

Slide 7 - Diapositive

Ejemplo 2.
Esta semana nuestro reportero ha entrevistado a Claudia en Salamanca.
Deze week heeft onze verslaggever Claudia in Salamanca geïnterviewd.

Tijdsbepaling: 

Esta semana
onderwerp: 

nuestro reportero
werkwoord:

ha entrevistado
lijdendvoorwerp

a Claudia
plaatsbepaling

en Salamanca

Slide 8 - Diapositive

Ejemplo 3. 

Esta semana en Salamanca nuestro reportero ha entrevistado a Claudia
Deze week heeft onze verslaggever Claudia in Salamanca geïnterviewd
Tijdsbepaling/
plaatsbepaling: 

Esta semana en Salamanca

onderwerp:


Nuestro reportero
werkwoord:


ha entrevistado 

lijdendvoorwerp: 


A Claudia

Slide 9 - Diapositive

Ejemplos:
1. Nuestro Reportero ha entrevistado a Claudia esta semana en Salamanca .

2. Esta semana nuestro reportero ha entrevistado a Claudia en Salamanca.

3. Esta semana en Salamanca nuestro reportero ha entrevistado a Claudia

Slide 10 - Diapositive

Welke is het juiste volgorde?

A
Lijdendvoorwerp/ meewerkend voorwerp, onderwerp, plaatsbepaling/ tijdsbepaling, werkwoord
B
Tijdsbepaling-werkwoord - onderwerp- lijdendvoorwerp
C
Tijdsbepaling - onderwerp- werkwoord- lijdendvoorwerp

Slide 11 - Quiz

Het gezegde
Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. De werkwoorden staan bij Spaans bij elkaar.

Bijvoorbeeld :
Va a regresar a España pronto
Ze zal binnen kort naar Spanje terugkeren.

Slide 12 - Diapositive

De ontkenning
Bij een ontkenning staat no voor de persoonsvorm.


No veo el libro.               Ik zie het boek niet. 
                  No he visto el libro.      Ik heb het boek niet gezien.


Slide 13 - Diapositive

Vragen stellen

Als je in het Spaans een vraag stelt, dan is de woordvolgorde hetzelfde als in een gewone, bevestigende zin. 

Voor de zin komt altijd een omgekeerd vraagteken: 
¿. Achter de zin zet je een gewoon vraagteken.
 Hetzelfde geldt voor het uitroepteken. 


Slide 14 - Diapositive

Wat ontbreekt?

Has visto a Juan?

Slide 15 - Question ouverte

Bijvoegelijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Nederlands voor het zelfstandig naamwoord. In het Spaans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord.

La casa bonita                         Het mooie huis

Slide 16 - Diapositive

Juist/ onjuist?
una bonita casa

Slide 17 - Question ouverte

¡A trabajar!

Slide 18 - Diapositive

Zet in de juiste volgorde:

Hemos visitado, esta semana , a Maria

Slide 19 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde:

voy, este verano, a, a Cuba, volver

Slide 20 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde:

todos los años, con mi familia, a un camping, vamos,

Slide 21 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde:

hacer, un crucero, a, este año, vamos

Slide 22 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde:

Valladolid, a ir a, mi hermano, vamos, y yo,

Slide 23 - Question ouverte

Wat heb je vandaag
geleerd?

Slide 24 - Carte mentale