Beter lezen 4

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Doel:

Een tekst lezen.

De tekst begrijpen.

Vragen kunnen beantwoorden over de tekst.

De tekst na kunnen vertellen.

Beter lezen 4

1. lezen

2. vertalen

3. onderstreep 

4. lezen

5. vragen maken

1. lezen

2. vertalen

3. onderstreep 

4. lezen

5. vragen maken

1. lezen

2. vertalen

3. onderstreep 

4. lezen

5. vragen maken

onderstreep:

namen Han, Tim

mensen  zoon

dieren

dingen  winkel, kar, kaas, fles wijn, 

kleur:

de werkwoorden

is, zit, heet, legt, pakt, valt

1. lezen

2. vertalen

3. onderstreep 

4. duo lezen

5. vragen maken

1. lezen

2. vertalen

3. onderstreep 

4. duo lezen

5. vragen maken 

1. Waar is Han?

   a) In een winkel

   b) Thuis

   c) Op het park

2. Wie zit er in de kar?

   a) Han

   b) Tim

   c) Beide

3. Hoe oud is Tim?

a) Een jaar

   b) Twee jaar

   c) Drie jaar

4. Wat legt Han in de kar?

   a) Brood

   b) Kaas

   c) Fruit

5. Wat doet Tim met de fles wijn?

   a) Hij legt het terug

   b) Hij pakt het

   c) Hij laat het vallen

6. Waarom is Han boos op Tim?

   

a) Tim heeft iets gestolen

   b) Tim heeft niet geholpen

   c) Tim heeft de fles laten vallen

7. Wat heeft Han naast kaas nog meer in de kar gelegd?

   

 a) Brood

    b) Melk

    c) Fles wijn