11 a: Bijvoorbeeld: Voor de Industriële Revolutie was de landbouw het belangrijkste middel van bestaan en leefden de meeste mensen op het platteland. Na de Industriële Revolutie werd de industrie het belangrijkste middel van bestaan en leefden de meeste mensen in de steden. Of: Voor de Industriële Revolutie werden producten met de hand gemaakt. Na de Industriële Revolutie werden er geproduceerd met machines in fabrieken.
11 b: De Industriële Revolutie was een langzame verandering: het duurde wel honderd jaar. Daarom gebruiken we het begrip industrialisatie: de geleidelijke vervanging van handwerk door industrie (fabrieken). Industrialisatie is een langzaam proces.
12 a: Fossiele brandstoffen raken uiteindelijk op.
12 b: Eigen antwoord, bijvoorbeeld: De verbranding van fossiele brandstoffen zorgen voor een vervuiling van de lucht.
12 c: Elektriciteit wordt opgewekt met kolen, olie of aardgas. Met fossiele brandstof dus.
12 d: Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Als elektriciteit met fossiele brandstoffen wordt opgewekt is het wel schadelijk voor het milieu. Als de elektriciteit door bijvoorbeeld windmolens wordt opgewekt, is het niet schadelijk, want dat is schone energie.