Burgers en Stoomachines 8b

Burgers en Stoommachines 8b
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Burgers en Stoommachines 8b

Slide 1 - Diapositive

Inhoud les
Huiswerk
Opdracht 3, 4, 7, 9, 11 en 12
Herhaling
Uitleg
Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

3: Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ‘Wat een modern schip vaart er door óns land heen.’




4: Juiste volgorde: A – C – E – F – D – B – G  

7: Ze werden door watermolens en stoommachines aangedreven. Voor een stoommachine had je heet vuur nodig om veel stoom te maken. Daarvoor werd steenkool gebruikt. 

9 a: Om steenkool van mijnen naar fabrieken te transporteren en om fabrieksproducten naar klanten te transporteren.
9 b: Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Vliegtuigen, of metro’s.  

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk
11 a: Bijvoorbeeld: Voor de Industriële Revolutie was de landbouw het belangrijkste middel van bestaan en leefden de meeste mensen op het platteland. Na de Industriële Revolutie werd de industrie het belangrijkste middel van bestaan en leefden de meeste mensen in de steden. Of: Voor de Industriële Revolutie werden producten met de hand gemaakt. Na de Industriële Revolutie werden er geproduceerd met machines in fabrieken.

11 b: De Industriële Revolutie was een langzame verandering: het duurde wel honderd jaar. Daarom gebruiken we het begrip industrialisatie: de geleidelijke vervanging van handwerk door industrie (fabrieken). Industrialisatie is een langzaam proces.

12 a: Fossiele brandstoffen raken uiteindelijk op.
12 b: Eigen antwoord, bijvoorbeeld: De verbranding van fossiele brandstoffen zorgen voor een vervuiling van de lucht.
12 c: Elektriciteit wordt opgewekt met kolen, olie of aardgas. Met fossiele brandstof dus.
12 d: Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Als elektriciteit met fossiele brandstoffen wordt opgewekt is het wel schadelijk voor het milieu. Als de elektriciteit door bijvoorbeeld windmolens wordt opgewekt, is het niet schadelijk, want dat is schone energie.  






Slide 4 - Diapositive

Herhaling
Industriële Revolutie
Aanleidingen
Verloop en benodigdheden
Gevolgen

Slide 5 - Diapositive

Industriële revolutie
Aanleidingen

Slide 6 - Carte mentale

Industriële Revolutie
Verloop

Slide 7 - Carte mentale

Industriële Revolutie
Gevolgen

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Vidéo

Industriële samenleving
Na Engeland begonnen ook andere landen te industrialiseren. Een kernmerk van een industriële samenleving is een snelle verstelijking.  Veel meer mensen gaan in de steden wonen dan op het platteland. Vóór de industrie was dit andersom geweest. In de industriële samenleving is industrie het belangrijkste middel van bestaan. Massaproductie en massaconsumptie horen ook bij een industriële samenleving.

Slide 10 - Diapositive

Leven in een stad
Voor de meeste mensen was het leven zwaar en ongezond. Ze werkte lange dagen en ademden de hele dag roetdeeltjes in. Ze woonden met veel mensen bij elkaar in één kamer. 

Er waren ook voordelen. Een stad had scholen en ziekenhuizen en er was altijd werk. Winkels hadden betere producten. Er was elektriciteit. 

Slide 11 - Diapositive

Arm en rijk
In industriesteden deed je afkomst er niet toe, als je maar goed kon werken. Iemand die veel geluk had, kon rijk worden en een eigen bedrijf startten. Mensen uit lagere families konden opklimmen, op het platteland was dat onmogelijk. Maar ook in de steden kwam het niet veel voor. Kinderen uit rijke families hadden de meeste kansen. 

Een industriële onderneming hebben was erg duur. Ondernemers gingen daarom aandelen uitgeven. Zo veranderde het handelskapitalisme in industrieel-kapitalisme. Er kwamen aandelenbeurzen waarop aandelen werden verhandeld. Door de winsten uit de aandelen kon er veel geld verdiend worden.  Doordat bedrijven met aandelen werden gefinancierd, werd het makkelijker een bedrijf op te kopen. Iedereen kon aandelen kopen. Sommige bedrijven werden samengevoegd via een fusie tot enorme ondernemingen.

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
Handboek blz. 81 t/m 82

Werkboek blz. 97 t/m 98
Opdracht 13, 14, 15 en 16

Slide 13 - Diapositive