Literatuur: Les 5. 17e-eeuws toneel in noord en zuid

Literatuur
Les 5
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Literatuur
Les 5

Slide 1 - Diapositive

Herhaling vorige lessen

Slide 2 - Diapositive

Hoe noemen we rijm waarbij het laatste woord van een regel rijmt op het laatste woord van de volgende regel?
A
eindrijm
B
beginrijm
C
dubbelrijm
D
kettingrijm

Slide 3 - Quiz


Wie bedoelden rederijkers met de 'prins'?
A
de penningmeester
B
de voorzitter
C
de secretaris
D
de vice-voorzitter

Slide 4 - Quiz

Uit welke bevolkingslaag kwamen rederijkers?
A
adel
B
burgers
C
boeren
D
geestelijken

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we rijm waarbij alle woorden van een regel rijmen op alle woorden van de volgende regel?
A
aldicht
B
beginrijm
C
dubbelrijm
D
kettingrijm

Slide 6 - Quiz

Waaraan moest je voldoen om toegelaten te worden tot een rederijkerskamer?
A
Een geestelijke zijn
B
Van adel zijn
C
Goede taalbeheersing hebben
D
Rijk zijn

Slide 7 - Quiz


Hoe noem je een gedicht waarvan de eerste letters van de versregels een naam vormen?
A
rondeel
B
sonnet
C
acrostichon
D
retrogade

Slide 8 - Quiz

Wat is geen onderwerp van landjuwelen?
A
kerk
B
overheid
C
moraal
D
bourgeoisie

Slide 9 - Quiz

Hoe noemen we rijm waarbij het laatste woord van een regel rijmt op het eerste woord van de volgende regel?
A
eindrijm
B
beginrijm
C
dubbelrijm
D
kettingrijm

Slide 10 - Quiz

Een landjuweel is een wedstrijd tussen:
A
rederijkers uit verschillende landen
B
rederijkers uit verschillende steden
C
rederijkerijen uit verschillende landen
D
rederijkerijen uit verschillende steden

Slide 11 - Quiz

Waaraan moest je voldoen om toegelaten te worden tot een rederijkerskamer?
A
een geestelijke zijn
B
belezen zijn
C
van adel zijn
D
rijk zijn

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we rijm waarbij het laatste twee woorden van een regel rijmt op de laatste twee woorden van de volgende regel?
A
eindrijm
B
beginrijm
C
dubbelrijm
D
kettingrijm

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we een gedicht dat je probleemloos van voren naar achteren kunt lezen?
A
aldicht
B
rondeel
C
sonnet
D
retrogade

Slide 14 - Quiz

17e-eeuws toneel in noord en zuid
  • Aan het begin van de 17e eeuw waren er twee rederijkerskamers in Amsterdam. De ene was D'Eglantier (de Oude Kamer), de andere was Het Wit Lavendel (de Nieuwe Kamer.) G.A. Bredero en P.C. Hooft begonnen beide bij D'Eglantier.

  • In 1617 richtte Samuel Coster een nieuwe kamer op: De Nederduytsche Academie. Hij wilde wat minder traditioneel zijn dan de twee andere kamers. Bredero en Hooft lieten al snel hun toneelstukken in deze Academie opvoeren.

  • De volgende stap in deze ontwikkeling was de oprichting van de Amsterdamse Schouwburg in 1637. Het werd geopend met een toneelstuk van Joost van de Vondel, Gysbreght van Aemstel. In 1665 werd de nieuwe schouwburg geopend, twee keer zo groot als de vorige! De oprichters waren Hooft, Bredero en Coster.

  • Twee hoofddoelen: 1) mensen amuseren en 2) het volk opvoeden.

  • Het renaissancetoneel gaf de maatschappij een spiegel: Het liet zien hoe mensen gedreven werden door wellust, hebzucht, hartstochten en menselijke driften. Acteurs representeerden menselijke deugden of ondeugden.

Slide 15 - Diapositive

17e-eeuws toneel in noord en zuid
Het 'noorden':
  • D'Eglantier werd de 'oude' kamer genoemd omdat het een club van 'echte' Amsterdammers was, geboren en getogen.
       Vluchtelingen uit het zuiden richtten ook een kamer op, die kreeg als bijnaam de 'Brabantse', een verwijzing naar de                             herkomst van de leden. De echte naam was Het Wit Lavendel. Joost van den Vondel begon in deze kamer.
  • Vanaf ongeveer 1610 werden er stukken opgevoerd waarvoor men moest betalen. Een deel van de opbrengst ging stedelijke liefdadigheidsinstellingen.

Het 'zuiden":
  • Antwerpse theaters kenden hun Gouden Eeuw in de 16e eeuw. Er was geen geld voor een grote schouwburg.
  • Rederijkerskamer: De Violieren, deze noemde zich later De Olijftak. 
  • In 1709 richtten aalmoezeniers (mensen die zich bezighielden met de zorg voor armen) een echte schouwburg op in Antwerpen. 

Slide 16 - Diapositive





De Schouwburg is voor ’t oor en oog van ’t volk gesticht.
Men leert hun door het spel huisnutte schranderheden.
Zij wraakt de trouwloosheid en roemt de burgerplicht.
Welsprekendheid heeft macht om’t hart als was te kneden.
Zo wordt het brein deurzult in deugd en wijs beleid.
De Laster brult vergeefs om ’t Schouwtoneel te schennen,
’t ontdekt het aards bedrog en haar onzekerheid.
Toneelspel leert het volk hun ijdelheden kennen.


Jan Vos (1610-1667) 
Lid van directie van de Amsterdamse Schouwburg

Slide 17 - Diapositive



De Schouwburg is opgericht om de gewone mensen te laten luisteren en kijken.
Men leert hen met het spel wijze lessen voor het dagelijks leven.
De Schouwburg straft trouweloosheid en prijst burgers die hun plicht doen.
De welsprekendheid kan het hart kneden als was.
Zo wordt het verstand doortrokken met deugd en een wijs leven.
De Laster roept tevergeefs beledigingen tegen de toneelstukken,
die de bedrieglijkheid en de wisselvalligheid van de aardse dingen laten zien.
Toneelspel toont aan het volk zijn dwaze verlangens.

Slide 18 - Diapositive

Eerste vrouw als actrice

Ariana Nozeman (ook Noseman of Nooseman), geboren als Ariana van den Bergh (Middelburg, 1626/1628 - begraven te Amsterdam, 7 december 1661) was de eerste beroepstoneelspeelster bij de Amsterdamse Schouwburg van Van Campen. Zij maakte haar debuut in 1655 in het treurspel 'Onvergelijkelijke Ariana'.


Schilderij van Rembrandt uit 1655: Ariana als Badeloch in Vondel's Gysbreght van Aemstel.

Slide 19 - Diapositive

Ni spirat immota [=Zonder wind geen beweging]

Hetgeen dat mij verheugt, moet ik van buiten halen;
hetgeen dat mij beweegt, moet van een ander dalen,
of anders sta ik stil. Ik moet wel stille staan.
O, dat de wind eens kwam; dan kon ik weder gaan.
Dat hare adem slechts (de oorsprong van mijn leven)
uit hare blijde mond een windeke wou geven
op mijn beladen hart, tenminste van opzij.
Nu ben ik zonder haar, nu ben ik zonder mij.

Slide 20 - Diapositive

Exonerat et arcet

De sluis loost en houdt tegen

De kracht van de sluizen is bij weinig volken bekend, maar de Hollanders hebben bijna al hun land van dit bouwsel in leen, wat zonder de hulp van de sluis weinig of niets waard zou zijn. Want hij laat het hoge water weglopen en verhindert dat het schadelijke water terugkomt. Daarom is het een wonder dat de eenvoudige Hollanders van de uitvinder geen heilige gemaakt hebben en zijn naam niet met gouden letters bovenaan in het gebedenboek hebben geschreven. Een sluis heeft dezelfde betekenis als een dapper vorst, die met rechtspraak het land zuivert van boeven, zodat de inwoners die wel deugdzaam zijn een nog beter leven krijgen.

R.Visscher

Slide 21 - Diapositive






EEN bijl of ander yseren instrument, 
soo dat niet ghebruickt en wordt, 
hoe glat dat het zy, sal haest verroesten: 
desghelijcks gaet het oock met veel kloecke verstanden, 
als de sulcke haer begheven tot ledigheydt, 
soo verliesen zy alle haer verstant en vernuftigheydt.


Slide 22 - Diapositive

Van welke rederijkerskamer was Bredero lid?
A
Het Wit Lavendel
B
De Violieren
C
De Olijftak
D
D'Eglentier

Slide 23 - Quiz

Wie was één van de oprichters van de Amsterdamse Schouwburg?
A
J. Vondel
B
S. Coster
C
R. Visscher
D
A. De Koning

Slide 24 - Quiz

Welke rederijkerskamer zat in Antwerpen?
A
D'Eglentier
B
Het Wit Lavendel
C
De Violieren
D
De Rode Roos

Slide 25 - Quiz

Welke kamer werd bedoeld met de Oude Kamer?
A
D'Eglentier
B
Het Wit Lavendel
C
De Nederduytsche Academie
D
De Violieren

Slide 26 - Quiz

Welke twee doelen had toneel in de 17e eeuw?

Slide 27 - Question ouverte