1.7 A Grammatica zinsdelen & persoonsvorm
1 / 13
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Waar denk jij aan bij grammatica?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Hoe vind jij de persoonsvorm in een zin?
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
Boris droomt van vliegende beesten.
Boris droomt van vliegende beesten.
A
Boris
B
droomt
C
vliegende
D
beesten
Slide 10 - Quiz
Zet de zin in zinsdelen.
De zingende koeien eten een grote slagroomtaart.
De zingende koeien eten een grote slagroomtaart.
A
De/zingende koeien/eten/een grote slagroomtaart
B
De zingende koeien/eten/een grote slagroomtaart
C
De zingende koeien eten/een grote slagroomtaart
D
De zingende koeien/eten/een grote/ slagroomtaart
Slide 11 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
De kleine mus heeft een klein wormpje gevangen.
De kleine mus heeft een klein wormpje gevangen.
A
heeft
B
gevangen
C
wormpje
D
De kleine mus
