argumenteren r-uur

Argumenteren
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Argumenteren

Slide 1 - Diapositive

Wat is een stelling?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is een argument?

Slide 3 - Question ouverte

Mijn moeder vindt die film waardeloos.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

wat is een argument
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vind
C
een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent

Slide 9 - Quiz

De meeste politici zijn niet te vertrouwen, dus ik ga in de toekomst niet meer stemmen
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 10 - Quiz

"De aarde warmt helemaal niet op. Er valt nog steeds ontzettend veel sneeuw en ik heb het het hele voorjaar koud gehad."
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord kan in een tekst een argument aankondigen?
A
dus
B
daarom
C
kortom
D
namelijk

Slide 12 - Quiz