H3 - Woche 13 - Stunde 1

Havo 3 - Woche 13 - Stunde 1
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Havo 3 - Woche 13 - Stunde 1

Slide 1 - Diapositive

Planung 

Wochenaufgaben checken
    
Wiederholen: Wortschatz & Modalverben o.v.t.

Schreiben: Route beschreiben
  • Aufgaben besprechen 
  • Selbststädig machen: Aufgabe 39, 40
Ziele

  • Je kunt een route beschrijven.

  • Je weet hoe je nach, zu & in moet gebruiken.

  • Je beheerst de belangrijkste woorden rondom het Thema Verkehr/ Unterwegs



Slide 2 - Diapositive

Wochenaufgaben 
Neue Wochenaufgaben:

Verbessern: Paragraf A, B, C, D, E
Machen: K3
  • Paragraf H: Lesen
  • Paragraf G: Schreiben: 36, 37, 38
Lernen: K3
  • Slim Stampen: Paragraf B: Kies2, 3 & Invul 2, 3
  • Slim Stampen Paragraf H



Slide 3 - Diapositive

Vul de juiste vorm van de Modalverben in de o.v.t in en vul het woord aan.

Gestern (willen).... ich mit der (metro).... gehen.

Slide 4 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van de Modalverben in de o.v.t in en vul het woord aan.

Du (dürfen) .... nicht mit uns in(de binnenstad) ..... gehen.

Slide 5 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van de Modalverben in de o.v.t in en vul het woord aan.

Wir haben uns verlaufen! Wir (müssen) .... bei der (Kruizing) .... nach links.

Slide 6 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van de Modalverben in de o.v.t in en vul het woord aan.

(Können).... Alex nicht schneller da sein? Er war ja (in de buurt).....!

Slide 7 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van de Modalverben in de o.v.t in en vul het woord aan.

(Wissen) ... ihr nicht, dass ihr auf (spoor) .... 2 (overstappen) ...... (moest).....?

Slide 8 - Question ouverte

naar: nach, zu oder in?
naar = zu

  • bij personen: zu dir fahren
  • bij gebouwen en dingen: zum Bahnhof, zur Haltestelle

naar = nach
  • bij geografische namen zonder lidwoord: nach Berlin fahren
  • in vaste combinaties zoals: nach links, nach unten, nach Hause

naar = in
bij landen met lidwoord: in die Schweiz fahren
ergens naar binnen gaan, zoals: ins Kino, in die Schule gehen







Slide 9 - Diapositive

Kapitel 3 - Schreiben
Gemeinsam: Paragraf G: Schreiben : Aufgaben besprechen
Machen: Paragraf G: Schreiben Aufgabe 39 & 40

Fertig = 
  • Verbessern: Paragraf A, B, C, D, H
  • Slim Stampen Paragraf A, B, C, D, E, H

Slide 10 - Diapositive

Nächste Stunde
Modalverben wiederholen
Sprechen: nach dem Weg fragen

Slide 11 - Diapositive