Paragraaf 3 temperatuur

paragraaf 3 temperatuur
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

paragraaf 3 temperatuur

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat gebeurd er met een stof wanneer je deze verwarmt?
A
De stof zet uit
B
De stof krimpt
C
Niets

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Welke waarde gaf meneer Celsius aan smeltend ijs?
Smeltend ijs is ……. Graden Celsius.

Slide 5 - Question ouverte

Welke waarde gaf meneer Celsius aan kokend water?
Kokend water is ……. Graden Celsius.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Hoe noem je het bolletje onderaan een vloeistof thermometer waarin de vloeistof zit opgeslagen?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe heet het onderdeel bij nummer 3

Slide 9 - Question ouverte

Hoe heet het onderdeel bij nummer 1

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Reken om:

25 graden Celsius = ……. k

Slide 12 - Question ouverte

Reken om:

78 graden Celsius = ……. k

Slide 13 - Question ouverte

Reken om:

-6 graden Celsius = ……. k

Slide 14 - Question ouverte

Reken om:

…….. graden Celsius = 315 k

Slide 15 - Question ouverte

Reken om:

…….. graden Celsius = 674 k

Slide 16 - Question ouverte

Reken om:

…….. graden Celsius = 235 k

Slide 17 - Question ouverte

meetbereik
Het meetbereik van een thermometer geeft aan wat het verschil is tussen de minimale en maximale temperatuur die de thermometer kan meten. Het verschil tussen deze waarden is het meetbereik. Een buitenthermometer kan bijv. van -10 graden Celsius tot 40 graden Celsius meten. 

Het meetbereik is dan (van 40 - -10 ) = 50 graden

Slide 18 - Diapositive

Meetbereik = 100 graden Celsius
Meetbereik is 40 graden Celsius

Slide 19 - Diapositive

Wat is het meetbereik van de thermometer uit de afbeelding?
A
20 graden
B
30 graden
C
50 graden
D
80 graden

Slide 20 - Quiz

Hoe groot is het meetbereik van een koortsthermometer ongeveer?
A
30-50 graden Celsius
B
35-45 graden Celsius
C
36-42 graden Celsius
D
37-39 graden Celsius

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Bekijk de afbeelding van 2 exact dezelfde thermometers (even lang en even dik) hiernaast en beantwoord de vraag hieronder.
Welke thermometer heeft een vloeistof die meer uitzet (wanneer de temperatuur 1 graad stijgt)?
A
Thermometer 1
B
Thermometer 2

Slide 23 - Quiz

De thermometers uit de afbeelding zijn identiek (even lang, breed etc). Het enige verschil is dat er een andere vloeistof in de thermometers zit. In welke thermometer zit de vloeistof die het meest uitzet wanneer de temperatuur 1 graad stijgt?
A
Links
B
Rechts
C
Dat kun je niet weten

Slide 24 - Quiz

De thermometers uit de afbeelding zijn identiek (even lang, breed, zelfde vloeistof etc). Het enige verschil is dat de ene een groter reservoir heeft dan de ander. Welke thermometer heeft het grootste reservoir?
A
Links
B
Rechts
C
Dat kun je niet weten

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Welke temperatuur geeft de thermometer aan? Geef je antwoord afgerond op hele graden. LET OP! Je kunt alleen de volledige punten verdienen door op de volgende dia je berekening in te leveren!

Slide 27 - Question ouverte

Lever hier de foto in van je berekening

Slide 28 - Question ouverte

Extra stof

Slide 29 - Diapositive

Om betrouwbare metingen te doen wat betreft de temperatuur van de buitenlucht, moet je de thermometer...
A
Aan een muur hangen
B
In een witte kist met spleetjes hangen
C
In een zwarte kist zonder gaten hangen
D
Geen van deze opties is juist

Slide 30 - Quiz

Ivan woont in Rusland. Zijn huid is bevroren geraakt toen hij naar school liep. De buitentemperatuur was in Moskou -18 graden Celsius. Hoe hard moet het die dag minimaal gewaaid hebben?
A
Windkracht 3
B
Windkracht 4
C
Windkracht 5
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 31 - Quiz

Tim schaatst van Maassluis naar Vlaardingen. De windsnelheid is die dag tussen de 9-11m/s. De temperatuur is -6. Is er een zeer grote, grote of kleine kans tot bevriezing van de huid?
A
Klein
B
Groot
C
Zeer groot

Slide 32 - Quiz