Vwo 2 H2 Gouden Eeuw herhaling

De Gouden Eeuw
Havo 2 herhaling
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
gsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De Gouden Eeuw
Havo 2 herhaling

Slide 1 - Diapositive

Welke gebeurtenis zorgde ervoor dat de Europese stapelmarkt naar Amsterdam verhuisde?
A
Frankrijk en Engeland vallen de Republiek aan
B
De oprichting van de Unie van Utrecht
C
De Val van Antwerpen
D
De Vrede van Munster

Slide 2 - Quiz

Wat hoort bij handelskapitalisme?
A
Winst maken en opnieuw investeren
B
Investeren en industrie
C
Aandelen (ver)kopen en verre bestemmingen
D
Wereldeconomie en aandelen

Slide 3 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze betekenis: "Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vandaar uit weer te worden verhandeld"
A
Oostzeegebied
B
Handelskapitalisme
C
Beurs
D
Stapelmarkt

Slide 4 - Quiz

Welke handelsroute was het grootst qua opbrengst en aantal schepen?
A
VOC
B
WIC
C
Oostzeevaart
D
Noordzeehandel

Slide 5 - Quiz

Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
wijn, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 6 - Quiz

De VOC verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Specerijen
D
Melkproducten

Slide 7 - Quiz

Welke conclusie kun je trekken na het zien van dit plaatje met een kanon?
A
VOC mocht handelen en oorlog voeren
B
VOC maakte kanonnen
C
WIC deed aan kaapvaart
D
VOC had weinig wapens

Slide 8 - Quiz

Welke zin over de VOC is juist?
A
De VOC is gesticht in 1621
B
De Staten Generaal investeerde in de VOC
C
Iedereen kon aandelen kopen van de VOC, dus iedereen kon eigenaar zijn.
D
De VOC was een bedrijf dat aan kaapvaart deed

Slide 9 - Quiz

1. De VOC mocht ook oorlog voeren
2. Iedereen mocht handeldrijven in de gebieden van de VOC.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Alleen de tweede zin is goed
D
Alleen de eerste zin is goed

Slide 10 - Quiz

Wat is een republiek?
A
Een samenwerking van zelfstandige gebieden
B
Een land bestuurd door regenten
C
Een land zonder koning
D
Een land bestuurd door een stadhouder

Slide 11 - Quiz

Wat werd er bedoeld met driehoekshandel?
A
De handel tussen Afrika, Azië en Amerika.
B
De handel tussen Europa, Afrika en Amerika.
C
De handel tussen Europa, Azië en Amerika.
D
De handel tussen Rusland, Amerika en Afrika.

Slide 12 - Quiz