de molen

de molen
Het is moeilijk te zeggen wanneer de eerste molens werden gebouwd.

Handmolens
In de prehistorie gebruikte men al maalstenen of wrijfstenen, waarmee met de hand graan tot meel gemalen werd. Dit noemt men ook wel een handmolen.
Rosmolens
Later ging men andere krachten gebruiken om een molen te laten malen. Er kwamen molens waarbij het zware werk gedaan werd door een paard (ros).

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

de molen
Het is moeilijk te zeggen wanneer de eerste molens werden gebouwd.

Handmolens
In de prehistorie gebruikte men al maalstenen of wrijfstenen, waarmee met de hand graan tot meel gemalen werd. Dit noemt men ook wel een handmolen.
Rosmolens
Later ging men andere krachten gebruiken om een molen te laten malen. Er kwamen molens waarbij het zware werk gedaan werd door een paard (ros).

Slide 1 - Diapositive

3

Slide 2 - Vidéo

00:00
het loopt op rolletjes betekent:
A
wielen onder je schoenen
B
het gaat bijna vanzelf
C
het rolt op
D
het rolt weg

Slide 3 - Quiz

01:19
noem taken die je een molen kunt laten doen:

Slide 4 - Question ouverte

03:20
waarom doet de molenaar zeilen om de wieken?
A
voor de sier
B
tegen de regen
C
om zachter te draaien
D
om meer wind te vangen

Slide 5 - Quiz

Watermolens
In de middeleeuwen ging men, daar waar het mogelijk was, op grote schaal gebruikmaken van de kracht van het stromend water. Dit water zet de raderen van de watermolens in beweging. Deze werden veel gebouwd waar (snel)stromend water voorhanden is. In Nederland is dat in het oosten en zuiden van het land.

Slide 6 - Diapositive

4

Slide 7 - Vidéo

01:31
Door wie kwamen de watermolens naar Nederland?
A
de bisschoppen
B
de Duitsers
C
de Romeinen
D
zelf bedacht

Slide 8 - Quiz

03:15

Slide 9 - Diapositive

04:02
een stuwmeer
opgespaard water

Slide 10 - Diapositive

05:30
dwangmolen
Je moest de molen gedwongen gebruiken en de molenaar kreeg altijd een deel van wat je bracht. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Windmolens
In het vlakke westen van Nederland bleef men zoeken naar een andere manier om molens te laten draaien. Vanaf de 11e eeuw begon men windkracht te gebruiken. Men begon windmolens te bouwen waar het veel waaide, het vlakke deel van Nederland dus.

Slide 13 - Diapositive

3

Slide 14 - Vidéo

00:28
ongemalen graan kunnen we niet verteren, het moet eerst gemaald.

Slide 15 - Diapositive

01:20
De molenaar vermaalde het graan tot meel. hij mocht zelf wat meel achterhouden, dat is het maalloon

Slide 16 - Diapositive

05:58
rosmolens
Een rosmolen wordt door dieren aangedreven. Een ros is een paard. Eigenlijk een verkeerde naam, het waren meestal ossen of ezels

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Poldermolens
Nederland is bijna helemaal vlak en ligt vaak lager dan de zee. Grote stukken grond waren drassig. Om het land te kunnen bewerken en bewonen moest men de grond droog maken. Dit deed men door middel van poldermolens die in de 16e en 17e eeuw ook grote meren droogmaalden. 

Een poldermolen maalt het water uit een polder. Het scheprad of de vijzel van de molen voert het overtollige water omhoog uit de polder in een rivier of kanaal. Een poldermolen staat dus in of naast een polder en bij een rivier of kanaal. Door de poldermolens kregen we meer land voor landbouw en woningen. Poldermolens zorgden ervoor dat we droge voeten kregen.

Slide 19 - Diapositive

Korenmolens
De korenmolen was en is nog steeds het belangrijkste molentype. Vanaf de 13e eeuw groeide de bevolking en werd de vraag naar graan steeds groter. Daardoor kwamen er steeds meer korenmolens bij om het graan te malen. Tot op de dag van vandaag zijn er nog veel korenmolens over die nog kunnen malen.

Op korenmolens wordt graan tot meel gemalen. Dit meel is de basis van ons brood. Maar van meel kunnen we nog vele andere producten maken, zoals pannenkoeken en pizza’s. Korenmolens hebben altijd één of meerdere verdiepingen waar onder andere de maalstenen liggen en het graan wordt opgeslagen.



Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Industriemolens
Bij iedere grote stad ontstonden in de 17e en 18e eeuw industriegebieden. Dit betekende een groep molens bij elkaar, altijd goed te bereiken via het water. Ze zaagden hout (voor de huizen en de schepen), stampten oliehoudende zaden (voor de lampenolie) of vermaalden kleurstoffen voor verf. Ze hebben de basis gelegd voor de hedendaagse industrie van ons land.
Industriemolens
Rutger_02Deze molens worden voor allerlei verschillende doelen gebruikt. Zo zijn er molens die hout kunnen zagen (houtzaagmolens) of molens waarmee papier wordt gemaakt (papiermolens). Ook kan een aantal molens olie uit zaden persen (oliemolens), gerst tot gort pellen (pelmolens) of kleurstoffen fijnmalen (verfmolens)

Slide 22 - Diapositive

4

Slide 23 - Vidéo

00:25
industriemolens 
Dit zijn machines die dingen maken die tegenwoordig in de industrie in een fabriek worden gemaakt

Slide 24 - Diapositive

01:32
vodden
Oude kleren zijn vodden. 

Slide 25 - Diapositive

03:15
waar werd olie van gemaakt

Slide 26 - Question ouverte

03:45
De molenaar werd doof van de machines. Het spreekwoord hij is oliedom klopt dus eigenlijk niet, hij was niet heel dom, maar doof

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Stoommachine en elektrische motor
De molens hebben heel lang hun werk kunnen doen tot aan het begin van de 20e eeuw. Door de opkomst van de stoommachine, de dieselmotor en de elektrische motoren, gingen steeds minder molenaars de molens gebruiken om te malen. Ze raakten in verval en werden vaak afgebroken. In de laatste honderd jaar zijn zeker 9.000 molens verdwenen.

Slide 29 - Diapositive

spreekwoorden
Wie het eerst komt, die het eerst maalt
Als je het eerste ergens bent dan word je ook als eerste geholpen.
Dat is koren op zijn molen
Dat komt hem goed van pas.
Hij heeft een klap van de molen gekregen
Hij is niet helemaal bij zijn verstand.
De molen naar de wind keren
Je goed aanpassen aan de omstandigheden.
Dat hangt als een molensteen om zijn nek
Dat is een zware last.

Slide 30 - Diapositive