4BBL/KBL/GTL - Hoofdstuk 1: Paragraaf 6

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

Paragraaf 6: Waterwinning en watergebruik in Nederland

Leerdoelen

- Je kunt verschillen van watergebruik bij huishoudens, industrie, landbouw verklaren.

- Je kunt manieren van drinkwaterwinning in NL beschrijven en verklaren.

Waterkraan

Drinkwater = Water dat geschikt (gemaakt) is om te drinken.

Je gebruikt het bij het koken, douchen, drinken, wc doortrekken etc.

Water heb je ook in industrieel watergebruik.

Waterkraan

*Industrieel watergebruik = Gebruik van water door en in de industrie.*

Denk aan: Proceswater en Koelwater

*Proceswater wordt gebruikt om een product te maken. (frisdrank)

Koelwater wordt gebruikt om te koelen.*

Irrigatie

Naast veel watergebruik bij industrie, ook veel bij landbouw.

*Irrigatie = Kunstmatig nathouden of natmaken van akkers en gewassen.*

Drinkwaterwinning

*Drinkwaterwinning = Verzamelen van zoet water om er drinkwater van te maken.*

Dit kan op drie manieren:

*1. Grondwaterwinning:

-Water oppompen vanuit de grond

-Water zuiveren

-Water als drinkwater leveren.*

Verdroging

*Nadeel grondwaterwinning is dat je meer opneemt dan dat er wordt bijgevuld met neerslag.*

*Dit leidt tot verdroging

= Droger worden van een gebied door daling van het grondwaterpeil.*

(dit gebeurt door een verandering in klimaat, watertoevoer of vegetatie.)

Oppervlaktewater

Oppervlaktewater komt vaak vanuit de Maas of Rijn.

Soms wordt overtollig water opgeslagen in *Spaarbekkens.

= Groot meer waarin zoet water wordt opgeslagen om later te gebruiken.*

Duinwaterwinning

In de duinen heb je een prima waterwingebied.

Want je hebt onder de duinen zoetwaterzakken.

Dat komt omdat het zand een grote doorlaatbaarheid heeft én een filterende werking.

Brakwater

Water dat half zoet en half zout is.

Vaak te vinden op de grens van zoet en zout grondwater.