Ned_2h_Week3_les3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Terugblik  

Namenronde 

Samen aan de slag (nieuwe stof)

Zelfstandig aan de slag

Evalueren 

Vooruitblik

Kahoot! 

Vorige les: formuleren (tekst aantrekkelijker maken d.m.v woordgebruik) en woordjes woordenschat 

Materiaal mee

Methodeboek Nieuw Nederlands, leesboek, schrift en pen
(mobiel/pc)

Werkhouding

Huiswerk

Afwezigheid of te laat

Huiswerk begrepen?

Ik kan vergelijkingen herkennen.

Inhoud lessen deze week

Start H1 Formuleren + Spelling

Opdracht 1 en 2 (blz 33)

Theorie (blz 32)

Opdracht 3 (blz 33) verrijken

Lezen h3

Opdracht 1,2 en 4 (blz. 72-76)

Theorie blz. 72  

Opdracht 3 en 5 (blz. 72-76)
verrijken

Woordenschat letter A en B

Opdracht 3 en 5

Doel

• Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
• Je kunt vergelijkend en samenvattend verband en doel-middelverband in een tekst herkennen

Startopdracht, bladzijde 72

Kijk mee met deze tekst.

Kijk naar de startopdracht.
Maak duo's.
Maak 3 duo's
Je mag samenwerken.

Antwoord

Er zijn diverse combinaties mogelijk. Het eerste woord duidt steeds een middel aan en het tweede een doel dat met dat middel behaald (of bereikt) kan worden. 

actie voor veilig kruispunt – stoplichten

stoplichten – veilig verkeer

teamtraining – betere ploeg

bril – beter zicht

brommer – school

oven – cake

hardlopen – betere conditie

school – diploma

paracetamol – geen pijn meer

sparen – brommer

https:

Theorie, bladzijde 72

Kijk mee met deze tekst.

Open je boek op bladzijde 72

Kijk mee naar tekst 1.

Je leest de tekst oriënterend. 

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.

Lees tekst 1.
Wat is het onderwerp van de tekst?

Antwoord

Opdracht 1

1 Uitkomsten Nibud Scholierenonderzoek 2016 / scholieren en geld

3. Lees vraag 3 (blz 72)

In welke alinea's komt deze info uitgebreider aan de orde?

Antwoord

in alinea 6 hun ouders lijken meer voor hen te betalen

in alinea  7 61 procent geeft aan..

Meer dan de helft van de ouders betaalt de volledige kosten van de kleding, schoenen en de smarthphone van hun kinderen tussen de 12-18 jaar. 

Noteer uit alinea 2, 3 en 4 zoveel
mogelijk signaalwoorden voor een vergelijking.

Antwoord

vergelijking signaalwoorden:

alinea 2: minder dan

alinea 3: In vergelijking met

alinea 4: hoger ten opzichte van – minder … dan – is het populairst

5. In de laatste zin van alinea 2 staan ng 3 signaalwoorden, welke?

Antwoord

5 zo – maar – ook 

6 Op welke tekstverbanden duiden deze signaalwoorden?
zo – maar – ook

Antwoord

zo: toelichtend verband 

maar: tegenstellend verband

ook: opsommend verband

7. In de laatste zin van alinea 5 staat en doel-middelverband.
Noteer M (middel) en D (doel).

Antwoord

7 middel: hulp krijgen 

 doel: online bankieren

8 Alinea 5 (laatste zin). Op welk verband duidt 'daarnaast'?

Antwoord

8 Het duidt op een opsomming: er worden twee situaties opgesomd waarin scholieren geen hulp van hun ouders krijgen bij internet bankieren.

Wie betalen meer? Meisjes of jongens? Kijk naar de tabel.

1. meisjes
2. jongens

Wat ga je maken:

Hoofdstuk 3

Lezen 

Opdracht 1 vanaf vraag 7 (vanaf blz 73)

Opdracht 2 (vanaf blz 74)

Klaar? Top! Je kunt het volgende afmaken van lezen:

Woordenschat (woordjes A en B leren)

Woordenschat, woordjes C en D invullen.

Weer klaar? 

Hoofdstuk 3

Lezen

Verrijking opdracht 2 OF 4 (vanaf blz 74)

Woordenschat woordjes C en D uitdelen

Schooltaalwoorden met de A

Aannemen (veronderstellen) 

Afzonderlijk

Anticiperen

Assertief

Autonoom

Schooltaalwoorden met de B

Baseren (op)

Beleid

Beredeneren

Betrekking (met betrekking tot of m.b.t.)

Blootstaan (aan)

Hoe ging de invulopdracht?

Wat ging goed?

Kan er de volgende keer iets beter?

Wat gaan we de volgende les doen?

Woordenschat

Wat moet er volgende week mee? 

Methodeboek, schrift, pen, leesboek en je mobiele telefoon en oortjes 

https: