D. Grammaire (le verbe faire)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Les derniers cours de l'année

- D. Grammaire: le verbe faire

- leesvaardigheid toets : lingua.com

- opdrachten ter voorbereiding leesvaardigheid

Ik heb de opdrachten in Grandes Lignes ter voorbereiding van de leestoets gemaakt

😒🙁😐🙂😃

Qu'est-ce que je peux faire encore?

- Le Pont (leesvaardigheid)

- Vocabulaire Chapitre 5 - 6 - 7 (FR - NL)

- le présent - le passé

Hoe zeg je in het Frans: ik hockey?

JOUER AU HOCKEY

je joue

tu joues

il/elle/on joue

nous jouons

vous jouez

ils/elles jouent

FAIRE DU HOCKEY

faire

maken - doen

onregelmatig werkwoord!

--> STUDEREN!

welke onregelmatige werkwoorden heb je nog geleerd dit jaar?

faire

(doen)

il/elle/on

ils

tu

je/j'

nous

vous

font

fais

fait

fais

faisons

faites

ik doe

1. je fais
2. je fait
3. je suis
4. j'ai

wij maken

1. nous faisons
2. vous faites
3. nous sommes
4. vous êtes

jullie doen

1. vous allez
2. vous faisez
3. vous faites
4. vous êtes

jij doet

zij doen (m mv)

zij maakt

ik ben

u heeft

zij zijn (m mv)

Au travail!

exercice 16c-d

Qu'est-ce qu'il fait?

ils...

vous

Le verbe 'faire'; pas de secrets pour moi!

😒🙁😐🙂😃