1hv4 14-04-2020

1hv4 
 le 14 avril 
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1hv4 
 le 14 avril 

Slide 1 - Diapositive

Praktische tips videoles
Iedereen heeft zijn/haar microfoon & camera uit (tenzij je echt een hele dringende vraag tussendoor hebt). Vragen stellen kan in de chat.

We werken vandaag met twee schermen: 

1) Je grote scherm (bijv. tablet), waarop je de videoles steeds in beeld houdt. 
2) Een extra scherm (bijv. mobiel), waarop je meedoet met de verschillende opdrachten uit de LessonUp. 
Ga op je tweede scherm naar lessonup.app en vul de code links onderin dit scherm in. 

Slide 2 - Diapositive

Test: Ça va aujourd'hui?
A
Ça va bien!
B
Ça ne va pas bien.

Slide 3 - Quiz

1hv4 
 le 14 avril 

Slide 4 - Diapositive

Menu du jour
1. Korte terugblik Bron C (video's in Flipgrid)

2. Quiz: Voca A & B (was huiswerk voor vandaag)

3. Start maken met bron D (Grammatica)

Slide 5 - Diapositive

1. Korte terugblik Bron C 
(video's in Flipgrid)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

1. Korte terugblik Bron C 

Ik heb al jullie filmpjes bekeken. Superbe!

Jullie krijgen hier allemaal persoonlijke feedback op in Flipgrid.

Voor de mensen met technische problemen: ik neem na de les even contact met jullie op. 

Slide 8 - Diapositive

1. Korte terugblik Bron C 

Je suis très fière!
Uitvoering opdracht qua inhoud: très bien

Uitspraak tips:
- À pied (te voet) = a pjee 
- Tout droit (rechtdoor) / à droite (rechts) = dwra(t) 
- C'est loin? = lwan
- C'est à 15 minutes = zelfde als NL!          Attention: minutes / minuit 
- Algemeen: meestal laatste letter niet uitspreken --> vous pouvez m'aider

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

2. Quiz Voca A & B
Gebruik je tweede scherm!

Slide 11 - Diapositive


A
tout droit
B
à droite
C
à gauche
D
tout près

Slide 12 - Quiz


A
tout droit
B
à droite
C
à gauche
D
tout près

Slide 13 - Quiz

Vertaal:
Het is rechtdoor.

Slide 14 - Question ouverte

en voiture
à pied
en train
à velo
en bus

Slide 15 - Question de remorquage

Vous pouvez répéter?
A
Kunt u mij horen?
B
Mag ik wat vragen?
C
Kunt u oefenen?
D
Kunt u het herhalen?

Slide 16 - Quiz

Vertaal:
Is het ver?

Slide 17 - Question ouverte

Bonjour ___________________ !
A
dommage
B
tout le monde
C
l'arrêt de bus
D
presque

Slide 18 - Quiz

la rue
la plage
le cinéma
rêver
la boulangerie

Slide 19 - Question de remorquage

Oldenzaal est situé dans ______________ des Pays-Bas.
A
le nord
B
le sud
C
l'est
D
l'ouest

Slide 20 - Quiz

Vertaal:
goede reis

Slide 21 - Question ouverte


A
la gare
B
selon moi
C
tu veux
D
là-bas

Slide 22 - Quiz

3. Bron D (Grammaire)
Uitleg & alvast werken aan huiswerk

Slide 23 - Diapositive

Poser une question
Een vraag stellen

Slide 24 - Diapositive

Een vraag stellen
Optie 1: Een normale zin vragend uitspreken.

On va à la gare.              Wij gaan naar het station.

On va à la gare?             Gaan wij naar het station?          

Slide 25 - Diapositive

On regarde la vidéo.

Slide 26 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een vraagzin in het Nederlands en het Frans?
A
Er is geen verschil.
B
In het Nederlands heb je geen vraagzinnen.
C
In het Frans verandert de woordvolgorde niet.
D
In het Nederlands verandert de woordvolgorde niet.

Slide 27 - Quiz

Woordvolgorde
Frans: 
On prend le métro.          On prend le métro?

Nederlands:
Wij nemen de metro.             Nemen wij de metro?

Slide 28 - Diapositive

Attention!
Omdat de woordvolgorde in het Frans hetzelfde blijft, is het belangrijk dat je een goed verschil hoort in de uitspraak.

Bij een vraagzin gaat je stem omhoog aan het einde van de zin.

Slide 29 - Diapositive

Exercice
We gaan oefenen met het herkennen van de uitspraak.
Je hoort 6 zinnen (opdracht 16d).
Noteer de nummers van de zinnen die een vraagzin zijn. 

Slide 30 - Diapositive

16d
Welke zinnen waren vraagzinnen?
A
1-4-6
B
2-3-6
C
1-4-5
D
1-2-6

Slide 31 - Quiz

Woordvolgorde
De woordvolgorde in het Frans blijft dus hetzelfde.
Deze volgorde is:

onderwerp - werkwoorden (pv) - rest van de zin 
Tu - vas - souvent à Paris.
Vous - aimez - le cinéma. 
Sébastien - a regardé - une vidéo avec son amie.

Slide 32 - Diapositive

Woordvolgorde in het Frans:
Onderwerp - werkwoorden - rest van de zin
timer
5:00

Slide 33 - Diapositive

1. le cinéma - cherche - Théo

Slide 34 - Question ouverte

2. à Paris - ils - vont

Slide 35 - Question ouverte

3. aimes - tu - la ville

Slide 36 - Question ouverte

4. souvent - vous - allez - au musée

Slide 37 - Question ouverte

5. regardé - un film - as - tu

Slide 38 - Question ouverte

Vraagzinnen
Optie 2: Gebruik een vraagwoord

On regarde la vidéo

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

1
2
3
4
5
A
B
C
D
E

Slide 41 - Question de remorquage

Na vandaag...
- Ken ik de uitspraak van sommige bijzondere Franse klanken

- Heb ik geoefend met de woordjes van Voca A en B

- Weet ik hoe ik het Frans een vraag kan stellen op 2 verschillende manieren

- Ken ik de vertaling van de vraagwoorden in het Frans

Slide 42 - Diapositive

Les devoirs
Pour jeudi le 16 avril

Maken: Bron D
Ex. 16abe, 17bde, 18

Slide 43 - Diapositive

Merci et bonne journée!

Slide 44 - Diapositive