Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is de hoofdstad van Duitsland?
A
Köln
B
Hamburg
C
Berlin
D
München
Slide 2 - Quiz
Wie viele Einwohner hat Deutschland im Jahr 2024?
A
80 Millionen
B
81 Millionen
C
82 Millionen
D
Mehr als 83 Millionen
Slide 3 - Quiz
Van boven naar beneden is de Duitse vlag:
A
Zwart – goud - rood
B
Zwart – rood - goud
C
Goud – rood - zwart
D
Rood – zwart - goud
Slide 4 - Quiz
Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Autobahn
B
Schnellweg
C
Fahrbahn
Slide 5 - Quiz
Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?
A
4
B
5
C
11
D
9
Slide 6 - Quiz
Welche Marke kommt nicht aus Deutschland?
A
Dr. Oetker
B
Lipton
C
Haribo
D
Lidl
Slide 7 - Quiz
Welche Marken sind Deutsch?
A
Adidas
B
Hugo Boss
C
Puma
D
Nike
Slide 8 - Quiz
Wat is geen Duitse automerk?
A
Audi
B
Porsche
C
Volkswagen
D
KIA
Slide 9 - Quiz
Welke rivier is de langste rivier van Duitsland?
A
Donau
B
Weser
C
Rhein
D
Waal
Slide 10 - Quiz
Wie heißt dieses berühmte Schloss?
A
Burg Elz
B
Schloss Neuschwanstein
C
Schloss Lichtenstein
D
Schloss Schwerin
Slide 11 - Quiz
Wie heißt dieses Gebäude und wo steht es?
A
der Bundestag in Berlin
B
der Reichstag in Berlin
C
der Reichstag in Köln
D
der Bundestag in Frankfurt
Slide 12 - Quiz
Deutschland ist
A
Dreimal größer als die Niederlande.
B
Sechsmal größer als die Niederlande
C
Neun mal größer als die Niederlande.
D
Viermal größer als die Niederlande
Slide 13 - Quiz
Wat is de telefooncode van Duitsland?
A
+33
B
+42
C
+49
D
+31
Slide 14 - Quiz
Duits is de meest gesproken taal in Europa. Dat mensen in Zwitserland en Oostenrijk Duits praten, weet iedereen. Maar waar wordt het nog meer als moedertaal gesproken?
A
In Italië, België en Luxemburg
B
In Denemarken,
Liechtenstein en
Italië
C
In Zweden, Spanje en Luxemburg
Slide 15 - Quiz
Wat draagt dit kindje?
A
ein Eis
B
eine Sporttasche
C
eine Schultüte
D
Spielzeug
Slide 16 - Quiz
Op welke leeftijd wordt er in Duitsland bepaald op welk niveau je komt?
A
als je 10 bent
B
als je 6 bent
C
als je 12 bent
D
als je 14 bent
Slide 17 - Quiz
Een leerling zegt dat hij het vak "Physik" heel leuk vind. Welk vak is dit?
A
sport (bo)
B
natuurkunde
C
scheikunde
D
biologie
Slide 18 - Quiz
Wat krijg je als je in Duitsland een Frikadelle bestelt?