Grammatica - 1.7 - les 2

Grammatica - H1.7
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica - H1.7

Slide 1 - Diapositive

Start van de les
  • IPad en/of boek op de hoek van je tafel, gesloten.
  • Tas op de grond.
  • Telefoon en sleutels in je tas


Slide 2 - Diapositive

Doelen
In deze paragraaf leer je:
• zinsdelen benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Even herhalen

Slide 4 - Diapositive

Wat hoort bij zinsdelen benoemen?
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Persoonsvorm

Slide 5 - Quiz

Het regent de hele dag.
Wat is de persoonvorm?
A
dag
B
regent
C
het
D
hele

Slide 6 - Quiz

Gisteren heeft de storm het verkeer ontregeld.
Wat is de persoonvorm?
A
gisteren
B
storm
C
heeft
D
verkeer

Slide 7 - Quiz

Gisteren heeft de storm het verkeer ontregeld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gisteren
B
storm
C
heeft ontregeld
D
verkeer

Slide 8 - Quiz

Zinsdelen benoemen
Vanmiddag | heeft | mevrouw Osseforth | ons | de proefwerkcijfers | teruggegeven.
wg = heeft teruggegeven
o = mevrouw Osseforth
lv = de proefwerkcijfers
mv = ons
bwb = Vanmiddag

Slide 9 - Diapositive

Stappenplan zinsdelen benoemen

1 Onderstreep de pv → Verander de tijd: Vanmiddag had mevrouw …
2 Zet zinsdeelstrepen → Verander de volgorde om te zien wat bij elkaar hoort.
3 Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg) → Zet wg onder de pv en de andere werkwoorden.
4 Benoem het onderwerp (o) → Wie + wg: Wie heeft teruggegeven?
5 Benoem het lijdend voorwerp (lv) → Wat + wg + o: Wat heeft mevrouw Osseforth teruggegeven?
6 Benoem het meewerkend voorwerp (mv) → Aan wie heeft mevrouw Osseforth de proefwerkcijfers teruggegeven?
7 Benoem de bijwoordelijke bepaling (bwb) → Welke zinsdelen blijven over? Die noem je bwb.

Slide 10 - Diapositive

Onderwerp en persoonsvorm
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze staan altijd allebei in het meervoud of allebei in het enkelvoud.
Kijk maar naar de voorbeelden:

Slide 11 - Diapositive

Maken
Opdracht 5 t/m 7 in het boek
Test jezelf 1.7 online



Als er gewerkt wordt aan de opdrachten is het stil in de klas.

Slide 12 - Diapositive