kassa en kassa opmaakstaat

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

kassa en kassa opmaakstaat

Planning

- Theorie met checkvragen

- Uitleg kassa opmaakstaat

- In groepjes van 3 

   de opdracht maken. 

Leerdoelen

• De leerling kan uitleggen welke 6 functies een kassa heeft.

• De leerling kan uitleggen hoe een kassa opmaakstaat werkt.
• De leerling kan selecteren welke gegevens die nodig heeft voor het invullen van de kassa opmaakstaat. 
• De leerling kan een kassa opmaakstaat correct invullen en uitwerken.

Waar denken jullie aan bij kassa?

Functies van de kassa

1. Bewaarfunctie: Het bewaren van geld in de kassalade.

2. Rekenfunctie: Het uitrekenen wat de klant moet betalen

3. Registratiefunctie: Het maken van een kassabon -> daarop staat wat de klant heeft gekocht en hoeveel hij heeft betaald. 

Functies van de kassa

4. Controlefunctie: Welke verkoper wat heeft verkocht.

5. Informatiefunctie: Hoeveel klanten hebben er iets gekocht, wat de dag/week omzet is en wat er per verkopen verkocht is.

6. Beheerfunctie: Voorraden bijhouden.

Checkvraag : Met welke functie op de kassa kan je de kassabon maken?

1. Bewaarfunctie
2. Registratiefunctie
3. informatiefunctie
4. Beheerfunctie

Checkvraag: Met welke functie op de kassa kan je de voorraad bijhouden?

1. Bewaarfunctie
2. Rekenfunctie
3. Beheerfunctie
4. Controlefunctie

EAN-code

• European Article  Numbering
• Streepjes code met 13 cijfers
• Scanningkassa
• Systeem registreert de verkoop

PLU-code

• Price look up code
• Via een nummer kan je producten opzoeken in het kassa systeem
• juiste product -> Prijs
• Vaak op groente en fruit
• of in kassa zonder scanner

Voordelen van PLU en EAN-codes

• Je hoeft de artikelen niet meer te prijzen
• De klant krijgt een duidelijke kassabon
• De kans op fouten is kleiner
• De computer registreert de verkochte artikelen  

Checkvraag: Deze code staat beter bekend als een streepjescode.

1. EAN-Code
2. PLU-Code

Checkvraag: De kans op fouten is groter door gebruik van PLU en EAN codes.

1. Juist
2. Onjuist

Afromen

• Contant geld -> chartaal geld
• Bepaalde waarde in de kassa hebben
• Het teveel papiergeld uit de kassa halen
• Dit word bewaard in een afroombox
• Diefstal voorkomen 

Z-Bon

• Uitdraai van de kassa waarop een totaaloverzicht van alle Contante verkopen (omzet) staat.

Checkvraag: Wat is niet waar over afromen?

1. Je gaat afromen wanneer er teveel contant geld in de kas is.
2. Er word afgeroomd om diefstal te voorkomen
3. Je gaat afromen wanneer er teveel gepind is
4. Geld wat word afgeroomd word in een afroom box bewaard

Betalingsmogelijkheden

• Contant geld -> chartaal geld
• Plastic geld : bankpasje -> giraal geld
• Creditcard
• Waardebonnen

Waardebonnen

Drie soorten waardebonnen 

1. Cadeaubon -> De volledige waarde word betaald en gegeven aan iemand.
2. Tegoedbon -> word uitgegeven wanneer de klant met een product terug komt naar de winkel, de waarde van het product word gegeven in een tegoedbon.
3. Kortingsbon -> Kortingen die gegeven worden door bedrijven, vaak om klanten te trekken. Deze kortingsbonnen worden gegeven in tijdschriften of op internet

Checkvraag: Wat is de economische benaming voor plasticgeld. (bankpasje)

1. Chartaal geld
2. Giraal geld
3. Waardebon

Checkvraag: Welke drie soorten waardebonnen zijn er?

Kassaopmaakstaat

Einde van de dag word een kassaopmaakstaat ingevuld

Formulier waarop je precies invult hoeveel munten en bankbiljetten in de kassalade zit.

1. het afsluiten van de kassa
2. het bekijken van wat de hoeveelheid contant zou moeten zijn volgens de kassa
3. het tellen van het werkelijk aanwezige contante geld.

4. bekijk wat de omzet is van de dag, hoeveel is er gepind en contant betaald

Rekenregels

Totaal contant in lade = totaal muntgeld + papiergeld

Totale kassa inhoud = Totaal contant in lade + pin + creditcard + waarde- en kortingsbonnen

Totale omzet = Totale kassa inhoud - beginsaldo

contant afgeroomd = totaal contant in lade - beginsaldo

Opdracht

In groepjes van drie de kassa opmaakstaat volledig invullen en berekenen.